Eos Blogs

Nieuw puzzelstukje in ‘Verhaal van Merovingisch Vlaanderen’ onthuld

DNA-onderzoek van een Merovingisch grafveld in Koksijde uit de late 7e en vroege 8e eeuw werpt nieuw licht op de afkomst van de toenmalige bewoners.

Beeld: Bij de ontdekking van het Merovingisch grafveld in Koksijde was er onzekerheid over de periode waarin de individuen begraven waren: ging het om een pestbegraafplaats? Vikingen? Of de eerste gemeenschap van monniken uit de nabijgelegen abdij Ten Duinen? Dateringsonderzoek duidde op de resten van een laat-Merovingisch nederzetting en grafveld. (Bron: agentschap Onroerend Erfgoed)

Door het gebrek aan historische en archeologische bronnen is er weinig bekend over de bevolking van Vlaanderen tijdens de vroege middeleeuwen. DNA-onderzoek van een Merovingisch grafveld in Koksijde uit de late 7de en vroege 8ste eeuw werpt nu nieuw licht op de afkomst van de toenmalige bewoners. De genetische diversiteit onder 30 Koksijdse skeletten bleek verrassend groot en toont dat individuen uit twee aparte afkomstgroepen toen samenleefden: personen met een Noordzee-Germaanse en een Noord-Gallische afkomst. Hoewel de Merovingische periode misschien (nog) niet in ons collectief geheugen zit, blijkt deze periode belangrijk te zijn voor het DNA van Vlaanderen.

Na de val van het West-Romeinse Rijk in 476 na Christus en de zogenaamde volksverhuizingen heersten de Merovingische koningen drie eeuwen lang over een gebied dat grote delen van het huidige Nederland, België, Luxemburg, Frankrijk en Duitsland omvatte. Ondanks de sterke politieke, culturele en religieuze invloed van deze periode, is er weinig bekend over de herkomst en leefwijze van de brede bevolking. DNA-onderzoek op menselijk skeletmateriaal heeft het potentieel om hierop antwoorden te bieden.

Menselijk skeletmateriaal uit de Merovingische periode is echter zeldzaam. In Vlaanderen werden overledenen lange tijd gecremeerd, wat DNA-onderzoek onmogelijk maakt. Een toevallige vondst in Koksijde in december 2016 veranderde dit. Archeologen ontdekten sporen van een Laat-Merovingische nederzetting én een grafveld met inhumaties uit de tweede helft van de 7de tot midden van de 8ste eeuw. Binnen een groot team van Vlaamse en Estse onderzoekers voerden we een uitgebreid genetisch onderzoek uit op 30 Koksijdse skeletten.

Aanvankelijk dachten archeologen dat de site in Koksijde een gesloten familiale gemeenschap was. De eerste genetische resultaten toonden echter direct aan dat er weinig dichte verwantschappen waren tussen de individuen. Verder onderzoek onthulde een verrassend hoge diversiteit, wat duidt op een dynamische en gemengde gemeenschap. We identificeerden zelfs twee groepen van verschillende afkomst die samenleefden in Vlaanderen tijdens de Merovingische periode: een grote groep van individuen met een ‘Noordzee-Germaanse afkomst’ die genetisch overeenkomt met tijdsgenoten in Groot-Brittannië en Nederland; en een kleinere groep met een ‘Noord-Gallische afkomst’, verwant aan personen uit de late ijzertijd in Frankrijk.

In de grote Noordzee-Germaanse groep waren de individuen meestal verre verwanten van elkaar, maar dit gold niet voor de kleine Noord-Gallische groep die onderling geen enkele verwantschap vertoonden. De individuen in deze kleine groep vertoonden bovendien ook meer botslijtage en hebben dus meer hard werk verzet tijdens hun leven. Bovendien vonden we dat deze twee groepen een verschillend dieet hadden op basis van isotoopanalyse, wat ook gekoppeld was aan genetische verschillen in hun vermogen om voedsel, zoals melk, te verwerken.

We vonden aanwijzingen dat de integratie van de twee afkomstgroepen nog volop gaande was toen de individuen begraven werden. Zo vonden we een moeder-dochterrelatie onder de onderzochte graven, waarbij de moeder behoorde tot de Noord-Gallische groep en de vader van haar dochter tot de Noordzee-Germaanse. Ook de grafgiften toonden nog een link met de afkomst van de begraven personen. Archeologen vonden een Friese zilveren munt (sceatta), veelvoorkomend destijds rond de Noordzee, bij een man met een ‘Noordzee-Germaanse’ afkomst. Een mantelspeld (fibula) die typisch is voor Noord-Frankrijk werd dan weer gevonden bij een vrouw van de ’Noord-Gallische’ afkomstgroep.

Een man in Koksijde werd begraven met een Friese sceatta-munt in zijn mond, waarschijnlijk als betaling voor zijn reis naar het hiernamaals. Deze munt weerspiegelt de intensivering van langeafstandshandel rond de Noordzeekusten in de late 7de eeuw. Het DNA-profiel van deze man is gelinkt aan de ‘Noordzee-Germaanse’ afkomst. (Bron: agentschap Onroerend Erfgoed)

Finaal demonstreerde onze studie ook genetische linken met laatmiddeleeuwse skeletten uit het nabijgelegen Wulpen. Dit resultaat suggereert dat de genetische invloeden uit de vroege middeleeuwen een blijvende impact hebben gehad op de samenstelling van de Vlaamse bevolking. Om het DNA van Vlaanderen volledig te begrijpen, is het daarom essentieel om ook de vaak vergeten Merovingische periode te bestuderen. Zo zie je maar dat het Verhaal van Vlaanderen nog niet helemaal geschreven is.

De resultaten zijn gepubliceerd in het wetenschappelijk tijdschrift PNAS.