Scladina. De naam doet bij archeologen over de hele wereld een belletje rinkelen. In die grot in de Ardennen werd het kaakbeen gevonden van een neanderthalerkind, met in zijn tand het oudste neanderthaler-DNA ter wereld.
Kijk, dit is van een neushoorn. En hier, resten van een holenbeer.’ Aan het woord is Dominique Bonjean. De archeoloog toont mij op het eerste gezicht onbeduidende uitsteeksels in het sediment in de Scladina-grot, op zo’n tien kilometer van Namen. Het is duidelijk: hier zitten nog veel schatten verborgen, hoewel er al meer dan dertig jaar vrijwel permanent opgravingen aan de gang zijn. Bonjean, die sinds 1991 de opgravingen leidt, en zijn collega’s gaan dan ook uiterst omzichtig te werk.
‘In veel andere grotten zijn de opgravingen te snel gebeurd: de archeologen namen alle sediment in één keer weg en gingen ervan uit dat analyse van de gevonden objecten alles zou vertellen. Maar voor de datering is het veel belangrijker om te weten in welke grondlaag ze gevonden zijn. Wij zijn de enigen die zo secuur laag per laag afgraven – en de grot bevat maar liefst 150 lagen. De oudste dateert van 118.000 jaar geleden, de jongste van 30.000 jaar geleden.’ Om de twee weken komt een geoloog langs om het werk op te volgen.
Het dateringswerk van de sedimentlagen in de Scladina-grot is niet alleen een grote hulp om gevonden objecten in de tijd te plaatsen. Bonjean: ‘Het is ook een wereldwijde referentie voor het klimatologische en geologische verleden van Europa.’
In de grot hangen her en der briefjes met codes van sedimentlagen. Die zijn vastgepind op ‘muren’ van sediment die nog overeind staan en dienen als referentie voor gevonden objecten. De archeologen werken overal in de grot, die veertig meter lang en zes meter hoog is. Op sommige plaatsen zijn sleuven gegraven, elders reiken de ‘muren van sediment’ nog tot aan het plafond. Elke zomer in de maand juli heeft de site trouwens meer weg van een scoutskamp: dan komt een veertigtal studenten archeologie er stage lopen. De tent waarin ze slapen, staat al op. In die maand tijd vinden ze makkelijk tienduizend nieuwe objecten.
Neanderthaler
Toen ze ontdekt werd in 1971 was de Scladina-grot tot de nok toe gevuld met sediment. Dat hoopte zich duizenden en duizenden jaren lang op het plateau voor de grot op, en uiteindelijk gleed het naar binnen. ‘In de grot zijn veel vuurstenen werktuigen gevonden’, vertelt Bonjean. Tekenen van menselijke bewoning. Meer bepaald: van neanderthalers, want de vondsten dateren van het midden-paleolithicum (300.000-32.000 jaar v.C.). ‘Die mensen leefden niet in de grot, maar op het terras ervoor. In de grot zie je immers geen hand voor ogen, en de rook van vuur kan niet ontsnappen. Aanvankelijk zullen alle werktuigen op het terras hebben gelegen, maar doordat het sediment de grot in gleed, verplaatsten ze zich mee naar binnen.’
De vondst van de vuurstenen werktuigen wijst op twee periodes van bewoning: 110.000 jaar geleden en tussen 40.000 en 37.000 jaar geleden. Maar echt lang bleven de neanderthalers nooit: het waren nomaden. ‘Europa beleefde toen een ijstijd. De mensen waren jager-verzamelaars en moesten de rondtrekkende dieren volgen. Ze bleven hier hooguit een paar dagen.’ De indrukwekkendste vondst van Scladina dateert echter van tussen beide periodes: het kaakbeen van een neanderthalerkind, gevonden in 1993.
Met trots laat Bonjean me het precieuze object zien, dat ter plekke bewaard wordt in een kluis in het archief, tussen de tien miljoen andere objecten die al in de grot zijn gevonden. ‘Het is ongeveer 100.000 jaar oud en daarmee een van de oudste neanderthalervondsten van België.’ In 2006 analyseerde de Université de Lyon het DNA uit een tand van dit ‘kind van Sclayn’ – goed voor het oudste neanderthaler-DNA ter wereld. Daaruit bleek onder meer dat neanderthalers op genetisch vlak erg divers waren. Ook de exacte leeftijd van de jongen is achterhaald: 8 jaar en 17 dagen.
Motivatie
In die dertig jaar opgravingen, in samenwerking met de universiteit van Luik, is zowat vijfduizend kubieke meter sediment onderzocht en uit de grot gehaald. Dat leverde dus al tien miljoen objecten op: vuurstenen werktuigen, overblijfselen van onder meer holenberen, mammoeten, neushoorns, hyena’s en bizons, en enkele tientallen menselijke resten. Ze worden allemaal bewaard in het afgesloten archief, in honderden bakken en laatjes. Wetenschappers die de objecten willen bestuderen, moeten naar de Ardennen afzakken. En dat doen ze ook, vanuit de hele wereld. Ook het Franse DNA-onderzoek is hier uitgevoerd.
Nog eens duizenden kubieke meters sediment ligt nog te wachten op de archeologen. Permanent zijn vijf mensen aan het werk in de grot, in juli dus aangevuld met een veertigtal studenten. Wie weet vinden ze nog meer menselijke beenderen. ‘De kans bestaat dat we nog een neanderthaler vinden. Dat is de grootste motivatie om door te gaan’, zegt Bonjean.