De derde graad komt dit jaar met ferme complicaties. Het uitvoeren van een onderzoekscompetentie in groep, is een extra uitdaging geworden.
Hannelore Prinsen zit in het vijfde jaar wiskunde-wetenschappen. Ze blogt over wetenschap op en naast de schoolbanken.
Onderzoek is zonder twijfel het beste deel van wetenschappen. Voor wiskunde heeft mijn groep ervoor gekozen een ecosysteem in kaart te brengen en in een computersimulatie te gieten. Voor onze simulatie kozen we voor de koraalriffen. Dat de riffen in gevaar zijn is geen geheim, maar wat de dreigingen zijn weten velen niet. Aangezien het doel van een onderzoekscompetentie is om leerlingen voor te bereiden op volwaardig onderzoek in de toekomst, vonden we het essentieel dat we een actueel onderwerp kozen. Misschien kunnen we zelfs met dit kleine onderzoekje iets goeds teweegbrengen.
We kozen vier variabelen die een invloed hebben op het rif; temperatuurstijging, de invloed van rondzwevend plastic, een schommelende zuurtegraad en de concentratie aan calciumcarbonaat (CaCO3) die koralen nodig hebben voor de bouw van hun skelet.
Dat vergt wel wat biologische en vooral computerkennis. Ik had net met een ander groepslid een module gevolgd rond programmeren, dus voor ons was het geen probleem. Voor de andere twee was dat wel een dealbreaker.
Al goed dat we van elkaar kunnen leren, he? We hielden sessies waarin we met een hoop snacks samen gingen zitten met onze laptops en aan onze procedures werkten. Wanneer iemand vast zat, waren er vier om hen uit de nood te helpen.
Zo slaagden we erin een viertal deftige procedures samen te stellen, elk met zijn variabele, die met niet al te veel foutmeldingen konden worden samengevoegd. We voelden ons volwaardige hackers.
Nu moesten we enkel nog de kinks uit de kabels werken.
Toen stond plots een ongenodigde gast aan de deur: covid-19. Dat virus heeft wel wat roet in de snacks gestrooid.
Iedereen bij elkaar krijgen op het overbelaste internet was niet simpel. De video haperde zo erg dat we enkel konden bellen.
Daarbij hadden we geen tools zoals Teamviewer om de code van de anderen te kunnen bekijken.
Dus hoe los je dat op?
Met de hulp van Google Documenten, natuurlijk. Wat een zegen! We stelden simpelweg een kleurcode op, en ieder plaatste zijn code en bedenkingen in het gezamenlijke document. Hiermee konden we zien wie wat deed, wat werkte en wat niet, wat er niet helemaal gesmeerd liep en wat er nog beter kon. Nu is het al niet meer volkomen onmogelijk om aan de opdracht te werken.
Helaas loopt de communicatie nog steeds niet helemaal gesmeerd.
Soms duurt het dagen voor iedereen de nieuwste berichten in de chat gelezen heeft. Dagen voor iemand verder kan, omdat hij iets nodig heeft van een groepslid. Dan moeten we ook nog iedereen op hetzelfde moment online krijgen om te kunnen bellen, en laten we eerlijk zijn, de slaapschema’s van sommige jongeren zijn een ramp. Dan zijn we met drie online, ligt nummer vier te snurken.
Daarbij komt nog dat de OC een beetje overschaduwd wordt door de nieuwe leerstof die we nu grotendeels zelf moeten verwerken.
Man, ik mis mijn leerkrachten. Ik mis de normale gang van zaken. Ondanks dat alles laat ik mij door geen enkel virus van mijn onderzoek slaan.