De vertakking in de menselijke stamboom die leidde tot het ontstaan van enerzijds neanderthalers en anderzijds de moderne mens, wordt nu gedateerd op 800.000 jaar geleden.
Op basis van de analyse van oeroud DNA – zowel van neanderthalers als van homo sapiens – schatten antropologen dat de splitsing in de menselijke stamboom 300.000 tot hoogstens 500.000 jaar geleden plaatsvond.
Die datering wordt nu echter tegengesproken door Britse onderzoekers, die op basis van tanden van neanderthalers concluderen dat de uitgestorven mensensoort zich al 800.000 jaar geleden van onze stamboom heeft afgesplitst – driehonderd millennia eerder. De tanden zijn afkomstig uit de grot van Sima de los Huesos, een belangrijke vindplaats van neanderthalerresten in Spanje.
De resten in de grot zouden dateren van ruim 400.000 jaar geleden, en volgens eerder onderzoek hebben toebehoord aan vroege neanderthalers. Maar uit nauwkeurig onderzoek van de tanden – gekenmerkt door kleine kiezen – blijkt dat ze er een ingrijpende evolutie hadden opzitten, waardoor ze sterk verschillen met de tanden die de gemeenschappelijke voorouder van neanderthaler en homo sapiens moet hebben gehad. Té ingrijpend ook om binnen een tijdsbestek van enkele (tien)duizenden jaren te passen. De Britse onderzoekers denken daarom de afsplitsing van de neanderthalers veel vroeger moet hebben plaatsgevonden. Omstreeks 800.000 jaar geleden dus.