Toen rond vierduizend jaar geleden de bronstijd aanbrak in Europa, konden mensen dankzij hun betere werktuigen gemakkelijker overleven op één plek. Daardoor ontstonden de eerste dorpen. Maar uit onderzoek van Duitse archeologen blijkt nu dat niet iedereen op één plek bleef wonen.
In het Lechtal, op de grens van Duitsland met Oostenrijk, hebben de archeologen bewijzen teruggevonden van een zogenaamde patrilokale samenleving. Dat is een samenleving waarbij de vrouw zich bij de familie van de man voegt – waardoor ze vaak haar eigen familie moet achterlaten.
De onderzoekers namen stalen voor genetisch en isotopisch onderzoek uit een tachtigtal graven in de vallei, daterend van 2.500 tot 1.650 vóór Christus. Uit de genetische analyse bleek dat de mannen bijna allemaal in dit gebied waren geboren en getogen. Dit terwijl er bij de vrouwen een zeer grote genetische diversiteit was te zien.
Volgens de vorsers kan dat alleen worden verklaard doordat de roots van de vrouwen elders moeten hebben gelegen, meer bepaald in (in die tijd) veraf gelegen streken zoals Centraal-Duitsland en Bohemen. Uit het isotopenonderzoek van de kiezen bleek trouwens dat vele vrouwen zelfs niet in het Lechtal waren geboren. Het feit dat ze toch op dezelfde manier zijn begraven, toont aan dat de vroege Europeanen in dit gebied geen onderscheid maakten op basis van afkomst.