Burgerwetenschapper doet onderzoek naar kolonies in de Kempen: ‘Dit is een stukje wereldgeschiedenis’

Burgerwetenschapper Willy Van den Bergh doet al jaren onderzoek naar de bewogen geschiedenis van de kolonies in Merksplas en Wortel. Zijn werk voegt onbekende elementen aan de geschiedschrijving toe. ‘Ik vind het belangrijk dat deze verhalen ontsloten kunnen worden.’

Beeld: In de oude varkensstallen van de landloperskolonie in Merksplas zijn nu het bezoekerscentrum en een brasserie gevestigd. Credit: Tom Verbruggen

‘Toen ik in de jaren 1970 voor het eerst in de gevangenis van Merksplas ging werken, hoorde ik oudere personeelsleden vertellen over de Joden die daar voor de oorlog verbleven. Dat maakte indruk op mij. Ik was nieuwsgierig en ben eens in het archief gaan kijken. Maar ik had helemaal geen tijd om onderzoek te doen.’

Die tijd heeft Willy Van den Bergh (72) sinds zijn pensioen wel. En nieuwsgierig is hij nog altijd. Daarom heeft Van den Bergh nu zijn eigen kantoortje in het Rijksarchief in Antwerpen, waar hij onderzoek doet naar de bijzondere geschiedenis van de kolonies van Merksplas en Wortel.

Die interesse komt niet uit de lucht gevallen: vanaf de jaren 1970 werkte hij in verschillende Vlaamse gevangenissen, onder meer als adjunct-directeur in de gevangenis van Merksplas. Hij was daar niet alleen verantwoordelijk voor veroordeelden, maar ook voor de ‘buitenblokken’. In die gebouwen verbleven tot de afschaffing van de landloperij in 1993 landlopers.

Elke directeur een rode beuk

De gevangenis van Merksplas kent een lange geschiedenis. In 1818 richtte generaal-majoor Johannes van den Bosch de Maatschappij van Weldadigheid op. Die Maatschappij had als doel om mensen in armoede te helpen om een eigen bestaan op te bouwen in zogenoemde koloniën van weldadigheid. De Maatschappij van Weldadigheid voor de Zuidelijke Provinciën, destijds met hetzelfde doel opgericht in Brussel, stichtte de vrije kolonie in Wortel (1822) en de onvrije kolonie in Merksplas (1825).

In 1842, na de Belgische Revolutie, wordt de Maatschappij ontbonden en zijn steden en gemeenten opnieuw zelf verantwoordelijk voor armoedebestrijding en landlopers. Omdat het probleem van de armoede en bedelarij niet wordt opgelost, koopt de Belgische staat in 1870 de kolonies op. Een jaar later gaat de heropbouw van start. Vanaf de jaren 1890 vormen de locaties in Wortel, Merksplas én Hoogstraten samen een instelling: de ‘Weldadigheidskolonie van Hoogstraten – Merksplas’, waar dan opnieuw landlopers worden ondergebracht.

Satellietbeelden in het bezoekerscentrum tonen het domein van de kolonies Wortel en Merksplas. Credit: Tom Verbruggen

Het domein waar in Merksplas ooit de rijksweldadigheidskolonie werd gesticht, ziet er inmiddels anders uit. Er staat een gevangenis, een afdeling voor geïnterneerden en de vroegere ‘buitenblokken’ huisvesten nu een gesloten centrum voor uitgeprocedeerde asielzoekers. In de kelders van de voormalige landloperskapel is het gevangenismuseum gevestigd. En in de oude varkensstallen, waar ooit landlopers aan het werk waren, kun je nu naar het bezoekerscentrum of iets eten in de brasserie. Overal op het terrein staan imposante huizen waar vroeger de directieleden van de gevangenis woonden. ‘Elke directeur had zo’n boom.’ Van den Bergh wijst naar de vele rode beuken in de voortuinen. Ook hij woonde jarenlang in de kolonie.

Het landschap van Wortel is wel behouden zoals het oorspronkelijk ontwikkeld was. Dat leverde in 2021 de erkenning op als Unesco Werelderfgoed. Lange dreven waarlangs vroeger kleine hoeves stonden, omgeven grote stukken landbouwgrond. De oorspronkelijke gebouwen uit de Nederlandse periode zijn verdwenen, wat duidelijk te zien is op de oude plattegronden, opgehangen bij het bezoekerscentrum. ‘Die zijn ooit getekend door een landloper’, vertelt Van den Bergh enthousiast.

Joodse vluchtelingen in de Kempen

De geschiedenis van de kolonies kreeg een turbulente wending in de twintigste eeuw, de periode waar Willy Van den Bergh voornamelijk onderzoek naar heeft gedaan. Van den Bergh werd tijdens zijn dienstjaren al gegrepen door het verhaal van Joodse vluchtelingen, die eind jaren 1930 in de kolonies verbleven. ‘De eerste Joden die in Merksplas aankwamen, waren na de Anschluss in 1938 gevlucht uit Oostenrijk. Ik wilde weten: wie waren die mensen en hoe werd die opvang georganiseerd?’ Hij dook voor het eerst de archieven in en legde de details van die periode bloot. ‘Dat was redelijk confronterend, want België heeft heel weinig voor hen gedaan. De opvang in het vluchtelingencentrum werd georganiseerd door een Joodse organisatie, die de leegstaande gebouwen hier huurde en volledig zelfbedruipend moest zijn. De mensen moesten zelf op zoek naar kledij en eten. En toch had de rijksweldadigheidskolonie over veel zaken het laatste woord.’

België was net voor de oorlog een tussenstop voor de vluchtelingen, vertelt Van den Bergh. ‘Het was de bedoeling om de Joodse mannen in de kolonie een beroep aan te leren waarvan men wist dat er in andere landen, bijvoorbeeld in Zuid-Amerika, vraag naar was. Zo zou de kans op emigratie stijgen. Hun vrouwen verbleven in Antwerpen en in Brussel. Ondertussen sloten die landen hun grenzen en viel de emigratie stil. En toen brak de oorlog ook in België uit.’ Op dat moment worden de Joden uit het vluchtelingencentrum met vrachtwagens naar de Franse grens gebracht. ‘Ze werden daar gewoon op straat gezet en moesten hun eigen plan maar trekken.’ Ook tijdens de oorlog blijven er Joden in de kolonies binnenkomen, maar dan als landloper, anderen in de interneringscentra of in het zwakzinnigengesticht. Waren die echt ‘zwakzinnig’ of was het een manier om onder te duiken? ‘Dat moet ik nog uitzoeken’, zegt Van den Bergh.

Willy Van den Bergh doet vanuit het Rijksarchief in Antwerpen onderzoek naar de bijzondere geschiedenis van de kolonies van Merksplas en Wortel. Credit: Judith Stegen

De interneringscentra waren opgezet voor de opsluiting van ‘verdachte vreemdelingen’. Bij aanvang van de oorlog werden al die gevangenen door Belgisch gevangenispersoneel geëvacueerd. ‘Ze gingen met meer dan vierhonderd mensen richting West-Vlaanderen, waar ze nog een paar dagen in Ruiselede verbleven. Omdat Zuid-Frankrijk zogezegd niet bezet zou worden, vertrokken ze daarheen. En dat allemaal in goederenwagons. Ook de familie van het personeel ging mee.’ Eenmaal aangekomen richtten de Belgen in verschillende Franse gevangenissen een Belgische afdeling op, die na enkele maanden alweer werden gesloten.

Om al die verhalen te reconstrueren, zocht Van den Bergh niet alleen naar data in de archieven. ‘Via activiteiten van Joodse organisaties ben ik op zoek gegaan naar getuigenissen. Ik ben bij mensen thuis geweest om hun verhaal te horen. Dat was erg indrukwekkend. Zo sprak ik met een man wiens nonkel een tijd in Merksplas heeft gezeten, maar uiteindelijk in een kamp in Frankrijk terecht is gekomen. En ik heb mensen gevonden die vanuit de kolonies wel naar het buitenland zijn kunnen vluchten. Het is onvoorstelbaar hoeveel één familie kan meemaken.’

‘Een van mijn problemen is dat ik enorm veel dingen tegenkom. Er zijn steeds nieuwe aanknopingspunten. Ik zou eigenlijk een lijn moeten trekken.’ Gelukkig houdt Van den Bergh zich daar niet aan, want in het gevangenismuseum van Merksplas dook een nieuwe, onverwachte aanwijzing op. Het ging om een getekende schets van de begraafplaats in de kolonie van Wortel met daarbij geschreven: ‘Jodenkerkhof’.

Wanneer we aankomen bij de landlopersbegraafplaats in Wortel, blijft Van den Bergh ondanks de stortregen gepassioneerd doorpraten. ‘Veel landlopers waren hier aanvankelijk anoniem begraven. Een deel van de begraafplaats, ook het verdwenen Jodenkerkhof, is ondertussen bos geworden.’ De oude hoekpalen, die iets verder van de huidige afzetting afstaan, verraden inderdaad dat de begraafplaats vroeger groter was. ‘Met de nodige toelatingen zijn we met metaaldetectoren op zoek gegaan naar loden en metalen plaatjes. Die mensen werden anoniem begraven, maar met het nummer en de datum van overlijden konden we wel veel namen terugvinden in een register.’

Het verzamelen van gegevens en het verwerken van getuigenissen kost veel tijd. En er blijft informatie bij komen. Daarom is hij gaan samenwerken met Toon Horsten, auteur van het boek Landlopers. Het is de bedoeling dat de verhalen over de Joodse vluchtelingen in de kolonies ooit ontsloten kunnen worden in een nieuw boek. ‘Ook al speelde het zich af in een boerengat, dit is een stukje wereldgeschiedenis. En daar is nooit iets mee gedaan’, besluit Van den Bergh.

Deze plattegrond van Wortel-kolonie werd getekend door een landloper. Credit: Tom Verbruggen

Onteigening of liefdadigheid

Het onderzoek van Van den Bergh beperkt zich ondertussen niet meer tot de Joodse vluchtelingen. Zo is hij inmiddels ook bezig met de situatie tijdens de Eerste Wereldoorlog. In de kolonies verbleven destijds mensen die uit psychiatrische instellingen in Noord-Frankrijk en Brugge waren geëvacueerd, vaak omdat de Duitsers de instellingen als kazernes opeisten. ‘Die vierduizend vluchtelingen leefden hier in trieste omstandigheden en daar kwam ook nog eens de ontbering van de Spaanse griep bij. Er stierven 1.500 mensen die begraven zijn op een aparte sectie op de begraafplaats van Merksplas. Nu is daar niets meer van te zien, maar ik hoop dat het wat gefatsoeneerd wordt.’

Van den Bergh verdiept zich momenteel ook in de beginfase van de kolonies. ‘Zowel Merksplas als Wortel zijn eigenlijk verworven met een verdoken onteigening. En nu wil ik weten: hoe ging dat exact in zijn werk? Er is een promodrukwerkje uit die tijd, Le philanthrope, dat predikt over liefdadigheid. Maar toen ik de briefwisseling van het bestuur uit dezelfde periode bekeek, vond ik incidenten die met opzet uit de pers werden gehouden. Ook waren er spanningen tussen de gemeente en de kolonie.’

Weer een ander onderzoek bestaat uit het registreren van de persoons- en verblijfsgegevens van landlopers die tussen 1870 en 1920 in de kolonies verbleven. De data van 55.000 landlopers zijn al gearchiveerd door vele vrijwilligers in een grootschalig project. Uiteindelijk hoopt Van den Bergh op 100.000 namen uit te komen.

Checken en dubbelchecken

Hij laat zich zeker niet om de tuin leiden door een straf verhaal of een enkele notitie. ‘Je gaat zoeken, blijft zoeken en gaat alle bronnen na. Je dubbelcheckt en zo bouw je een hele geschiedenis op. En dat is weer een trigger om verder te gaan, die eigenlijk corrigeert of zaken toevoegt aan wat vandaag de gekende geschiedenis is. Het historisch correcte verhaal moet bewaard blijven.’

Ondanks die wetenschappelijke methode beschouwt Van den Bergh zich niet als burgerwetenschapper. Hij hoorde pas voor het eerst van de term toen hij al jaren onderzoek deed. ‘Ik doe dit niet voor mezelf. Ik vind het belangrijk dat dit onderzocht en bekeken wordt, zodat die verhalen ontsloten kunnen worden.’

Zicht op de landlopersbegraafplaats in Wortel. Veel landlopers werden hier aanvankelijk anoniem begraven. Credit: Tom Verbruggen

Tijdens zijn historisch onderzoek vond Van den Bergh ook zaken over Merksplas die nog altijd spelen. ‘Overbevolking in gevangenissen is in het verleden dikwijls een probleem geweest. Dat was in mijn tijd ook zo en vandaag is het probleem nog altijd actueel. We moesten elke dag kijken wie er naar buiten kon.’ Mensen niet meer opsluiten voor kleine vergrijpen is geen nieuwe oplossing. ‘Ik kom het nu ook tegen in de archieven van vroeger. We leren weinig lessen uit het verleden. Dat is heel jammer.’ 

Van den Bergh hoopt dat het nieuwe gevangenismuseum van Merksplas daar binnenkort verandering in gaat brengen. Het museum gaat waarschijnlijk volgend jaar verhuizen naar een ander gebouw. Als we het huidige museum binnenstappen, dat gevestigd is in de kelder van de landloperskapel, blijkt al snel waarom. Het museum – dat zowel over strafuitvoering in het algemeen als over de kolonies gaat – is verouderd en een beetje stoffig. ‘Je moet mensen uitleggen hoe de strafuitvoering vroeger werkte, hoe dat veranderd is en waar de maatschappij het meeste baat bij heeft. Zo is er veel onbegrip over taakstraffen, zeker nu de politieke verrechtsing pleit voor harder en strenger straffen. Ik hoop dat het nieuwe museum die belangrijke maatschappelijke rol zal krijgen.’ In de tussentijd blijft hij in de archieven duiken, want daarin zijn nog zoveel bijzondere verhalen te ontdekken.