Het dagboek van Anne Frank is wereldbekend, maar toont niet hoe joden in het prille nazi-Duitsland dagelijks op straat en thuis overleefden. De stiekem geschreven dagboeken die ik bestudeerde, tonen dat subtiel verzet onder een totalitair regime tóch mogelijk was.
'Het zal snel zo ver zijn dat we alleen nog maar met onszelf kunnen praten en dat is waar mijn dagboek belangrijk wordt.' Walter Tausk, een joodse handelsman uit Duitsland, noteerde dit op 8 augustus 1933 in zijn dagboek. Hoewel Hitler op dat moment nog niet zo lang aan de macht was, maakt dit citaat de ernst van de situatie meteen duidelijk. De antisemitische maatregelen worden strenger en zich thuis verstoppen met zijn dagboek lijkt een van de laatste opties. Dit herinnert aan Anne Frank.
Maar wie dacht dat Joodse mensen in Duitsland zelf alleen maar ondergedoken leefden en niets meer konden ondernemen, is grondig mis. Hoewel de anti-Joodse wetten ervoor zorgden dat wij de Joden vaak als een passieve slachtoffermassa zien, tonen de dagboeken het tegendeel. Zeker dat van Walter en Willy, de hoofdrolspelers in mijn doctoraat.
Paardenmest
In mijn onderzoek ging ik aan de slag met minder bekende dagboeken van Joodse slachtoffers van het naziregime. Ik analyseerde wat zij schreven door middel van close reading. Dit betekent dat ik de dagboeken meermaals gedetailleerd las om ze zo diepgaand mogelijk te analyseren en alle mogelijke interpretaties te ontsluieren. Zo ontdekte ik nieuwe elementen in het Holocaustonderzoek.
Ik stelde vast dat Joodse mensen creatief probeerden om te gaan met de steeds strenger wordende maatregelen. Toen Joden bijvoorbeeld geen steenkolen meer mochten kopen, raapten ze gevallen stukjes op van de grond. De leraar en historicus Willy Cohn noemt deze kleine stukjes 'zwarte diamanten' die hem en zijn gezin in leven houden. Deze details als 'zwarte diamanten' die tijdens de close reading opvallen, tonen aan hoe belangrijk het was om toch nog wat warmte te kunnen creëren. Hij wilde zijn familie dus niet laten verkleumen en verwarmde zelfs paardenmest om de barre Duitse winters door te komen.
Zijn kinderen wilde Willy verwennen met snoepjes. Het lijkt iets banaals, maar snoepgoed kopen in reguliere winkels werd verboden voor Joden. Zijn oplossing? 'Gisteren nam ik mijn dochter Tamara mee voor een wandeling in de zon en draaide wat uit de snoepautomaat; dat is het enige plezier dat je kinderen kunt doen als je ze naar de automaat in de Goethestraße brengt; de kinderen van tegenwoordig zijn erg bescheiden geworden.'
Toen Joden in april 1933 tijdens een boycotactie geen Duitse winkels meer mochten bezoeken, slaagde de handelaar Walter hier toch op een inventieve manier in. In zijn jaszak vond hij een visitekaartje van een stoffenwinkel in Parijs. Door zich voor te doen als handelaar die voor deze Parijse winkel werkte, kreeg hij wél toegang tot de Duitse winkels. In zijn dagboek lacht hij dan letterlijk met de 'Duitse domheid' van de nazi’s en voelt hij zich even sterker dan zij. Deze tactiek paste hij trouwens meermaals toe en toont zijn subtiel verzet aan.
Met dit gevonden visitekaartje deed Walter alsof hij voor de Parijse winkel Henri Chanée werkte en slaagde hij erin om toch nog Duitse winkels binnen te geraken tijdens de boycotactie tegen Joden.
Omdat de openbare plaatsen voor Joden door de jaren heen verboden terrein werden, lijkt het logisch dat ze zich steeds meer thuis verscholen. Toch wilden zij hun eigen levensruimte niet volledig laten inperken. Daarom besloten ze om de Joodse begraafplaats te gebruiken als nieuwe speelplek, zoals Willy in 1940 noteert: 'Susannchen is druk bezig geweest met kastanjes zoeken; vroeger zou ik het niet hebben toegestaan op het kerkhof, maar de kinderen hebben nu zo weinig pleziertjes dat je blij bent als je ze nog wat kunt bieden.' Ze zochten steeds naar manieren om het eigen leven heruit te vinden.
Omdat Joden bijna nergens meer naartoe mochten, ging Willy met zijn kinderen op het Joodse kerkhof spelen.
Overlevingsmiddel
Het dagboek zelf was ook een belangrijk middel om met de onmenselijke dagelijkse realiteit om te gaan. Zo schreef Willy op 28 mei 1940: 'Het lijkt soms stom dat ik ook de kleine dingen in dit boek schrijf, maar vaak hangt hier wel mijn levens- en werkkracht vanaf.' Schrijven werd dus levensnoodzakelijk. Het hielp Willy om zijn gedachten en gevoelens van zich af te schrijven. Soms schreef hij zelfs meermaals per dag.
Dit zien we ook vandaag. In tijden van persoonlijke en maatschappelijke crisis voelen mensen de behoefte om te ventileren. Tegenwoordig gebruiken we daarvoor eerder moderne dagboekformules. Er verschijnen openbare blogs, mensen geven hun gevoelens weer op hun sociale media en TikTok blijkt een populair medium als videodagboek.
Voor Willy en Walter was elke nieuwe notitie in hun dagboek een bewijs dat ze nog leefden
Schrijven werd niet enkel een psychologisch hulpmiddel, maar was zelfs een belangrijk overlevingsmiddel. Het klinkt misschien vreemd dat een dun blaadje papier dit zou kunnen garanderen. Zeker nu we weten dat beide mannen in 1941 al gedeporteerd werden. En toch. Voor Willy en Walter was elke nieuwe notitie in hun dagboek een bewijs dat ze nog leefden. Dat het regime hen nog niet klein had gekregen.
Waarheidsvlam
De schrijvers van de dagboeken hoopten vurig dat ze zelf zouden overleven. Als dit niet het geval zou zijn, schoven ze deze wens door naar hun dierbaar dagboek: 'Ik schrijf nu vaak in dit boek. Als het de tijden overleeft, kan het misschien ooit aan latere generaties vertellen hoe een Joodse mens in deze tijd heeft geleefd en geleden.'
Walter en Willy hoopten beide dat hun dagboek zou overleven en dat hun vreselijke levensomstandigheden van toen aan het licht zouden komen.
Walter vatte de belangrijke rol van zijn dagboek poëtisch samen op 21 januari 1934. Hij zag zijn dagboek als een soort van 'gloeiend waarheidsvlammetje' in het 'duistere Duitsland'. Net zoals Willy hoopte hij dat de mensonterende omstandigheden aan het licht zouden komen, ook al deed het regime er alles aan om ze voor de buitenwereld te verdoezelen.
De fragmenten van Willy en Walter tonen net kleine verzetsdaden om het eigen leven in handen te nemen
Hoewel de zin 'Wir haben es nicht gewußt' vaak weerklonk na de Tweede Wereldoorlog, zorgen de toen geschreven dagboeken ervoor dat wij nu wél weten wat vroeger gebeurde. Ze tonen zelfs elementen van subtiel verzet. Dit is vernieuwend omdat mensen vaak denken dat er onder een totalitair regime niets meer mogelijk is voor de onderdrukte burgers.
De fragmenten van Willy en Walter tonen net kleine verzetsdaden om het eigen leven in handen te nemen. En dit tot beide mannen in november 1941 gedeporteerd werden. Ze werden in Fort IX in Kaunas, Litouwen, doodgeschoten.
Hun dagboeken, die vandaag alles aan het licht brengen en als een lichtpunt schijnen vanuit een donker verleden, blijven hun grootste verzetsdaad.
Annelies Augustyns dingt mee naar de Vlaamse PhD Cup 2023. Ontdek meer over dit onderzoek op www.phdcup.be.