Migranten uit de Lage Landen konden in middeleeuws Engeland deelnemen aan de lokale politiek. Een Vlaming schopte het zelfs tot burgemeester van een middelgrote stad.
In het 15de-eeuwse Engeland was ten minste 1,5 procent van de bevolking geboren in het buitenland. In de grotere steden, zoals Bristol en Southampton, kon dat oplopen tot 12 procent. De nieuwkomers kwamen uit alle regio’s van West-Europa, ook uit de Lage Landen. Vooral in het zuiden en oosten van Engeland streken gespecialiseerde ambachtslui uit de Vlaamse, Brabantse en Hollandse steden neer, vergezeld van vrouw en kinderen. Verschillende onder hen namen deel aan het politieke leven van hun nieuwe woonplaats. Middeleeuws historicus Bart Lambert (VUB) vond talloze voorbeelden van immigranten die deelnamen aan lokale volksvergaderingen, die mistoestanden aanklaagden bij het stadsbestuur of die zetelden als juryleden in stedelijke rechtbanken.
In de meeste plaatsen konden immigranten zich verkiesbaar stellen als stedelijke bestuurders en raakten ze ook verkozen. Zo werd Jan Wetter, een herbergier uit het graafschap Vlaanderen, burgemeester van Lincoln, een middelgrote stad in het oosten van Engeland. ‘Dat deze mensen uit het buitenland afkomstig waren had weinig impact op hun politieke carrière. Vooral rijkere migranten, kooplieden of ambachtslui konden bestuursmandaten binnenhalen’, aldus Lambert.
Bart lambert
Bart Lambert promoveerde in de middeleeuwse geschiedenis aan de UGent. Hij werkte vervolgens als postdoc aan de University of York en lector aan Durham University. Sinds 2018 is hij docent laatmiddeleeuwse geschiedenis aan de VUB en verbonden aan de onderzoeksgroep HOST (Historisch onderzoek naar Stedelijke Transformatieprocessen). In 2021-2022 bekleedt hij de Van Dyck-leerstoel aan de University of California, Los Angeles.
Waarom staken de migranten het Kanaal over?
Bart Lambert: ‘De motieven waren heel uiteenlopend. Een deel van hen waren politieke vluchtelingen. Ze werden verbannen uit de Nederlanden voor hun betrokkenheid bij een van de vele stedelijke opstanden die onze streken tijdens deze periode teisterden. Een ander deel zouden we vandaag wellicht klimaatvluchtelingen noemen. Aan het begin van de 15de eeuw werden vooral Brabant en Zeeland getroffen door een reeks stormvloeden die hele dorpen en kleine steden van de kaart veegden. We weten dat mensen deze plaatsen nadien hebben verlaten en naar Engeland zijn verhuisd.’
‘Een deel van de migranten uit de Nederlanden zouden we vandaag wellicht klimaatvluchtelingen noemen’
‘De grootste groep trok evenwel om economische redenen het Kanaal over. De Pest en de Zwarte Dood maakten rond het midden van de 14de eeuw bijzonder veel slachtoffers onder de werkende Engelse bevolking. Er ontstonden tekorten onder het dienstpersoneel. Die moesten worden aangevuld met arbeidskrachten uit het buitenland, waaronder ook veel vrouwen. Door de Pest kwam de overblijvende werkende bevolking in Engeland in een sterkere onderhandelingspositie om een hoger loon te eisen. Een groot deel van de Engelse bevolking ging iets meer verdienen en kon ook meer uitgeven aan modieuze kledij of betere voeding. Veel van die nieuwigheden werden op dat moment nog niet geproduceerd in Engeland maar wel in de steden van de Nederlanden. Ofwel moesten ze dus worden ingevoerd, ofwel moesten gespecialiseerde arbeidskrachten uit onze streken ze zelf in Engeland gaan produceren. Dat laatste is op vrij grote schaal gebeurd: duizenden ambachtslieden uit de Nederlanden, vaak vergezeld van vrouw en kinderen, staken het Kanaal over om aan die nieuwe vraag naar consumptiegoederen te voldoen.’
Hoe verliep hun integratie?
‘Het bewijsmateriaal suggereert dat de overgrote meerderheid van de immigranten snel en gemakkelijk integreerde. Ze werkten voor Engelse werkgevers of stelden zelf Engelsen te werk, ze huwden met autochtonen en namen dikwijls deel aan het plaatselijke politieke leven. Economische spanningen konden soms voor problemen zorgen. In enkele grote steden, Londen in het bijzonder, hadden Engelse ambachtslieden en handelaars het heel moeilijk met de buitenlandse nieuwkomers, aan wie ze veel van hun klanten verloren. De situatie escaleerde soms. In 1468 werd bijvoorbeeld een groep Londense ambachtslieden gearresteerd omdat ze plannen hadden om hun concurrenten uit de Nederlanden te molesteren. Hun aanvoerder bekende dat ze ‘de duimen en handen van Vlamingen wilden afsnijden, omdat ze hun levensonderhoud wegnamen.’’
Beperkte de politieke vertegenwoordiging zich enkel tot het stedelijke milieu?
‘Het is niet zo dat immigranten geen politieke inspraak hadden in dorpen of op het platteland. Ook daarvan bestaan voorbeelden. Maar de grote meerderheid van de nieuwkomers, en zeker de immigranten uit de Lage Landen, vestigde zich in de steden. De Engelse stadspolitiek stond over het algemeen opmerkelijk open voor buitenlandse nieuwkomers.’
Hoe zat het met de Engelse aanwezigheid in de Nederlanden in die periode?
‘Engelsen kwamen ook naar de Lage Landen. Brugge en Antwerpen, toen bruisende handelsmetropolen, trokken heel wat Engelse kooplieden aan. Er is helaas geen bronnenmateriaal om de aanwezigheid van alle immigrantengroepen over het volledige grondgebied van de Nederlanden te bestuderen, zoals we dat voor Engeland wel kunnen. In Engeland was de politieke macht sterk gecentraliseerd bij de koning. Dat stelde hem in staat om een performante centrale administratie uit te bouwen en belastingen op te leggen over het volledige grondgebied. Een van die belastingen werd specifiek op inwoners van niet-Engelse origine geheven. De lijsten met de belastingbetalers zijn bewaard en geven ons een gedetailleerd beeld van de migrantenaanwezigheid in vrijwel elke stad of ieder dorp in Engeland. Bij ons zijn de Bourgondische hertogen er nooit in geslaagd om een fiscaal apparaat uit te bouwen zoals dat van de Engelse koning. Een directe belasting op de inwoners van de Bourgondische Nederlanden die van elders afkomstig waren, mocht daar al vraag naar geweest zijn, was dan ook nooit aan de orde.’