In 2024 is het 125 jaar geleden dat Adrien Gerlache met de Belgica op expeditie ging naar Antarctica. Op de vertrekdag van de expeditie loste een Nederlands schip 21 kanonschoten. Achter de ceremoniële begroeting in 1897 schuilden politieke manoeuvres van twee landen.
Vandaag zijn alle ogen gericht op de ruimte. We horen erover als astronauten van of naar het internationaal ruimtestation ISS vliegen. We lezen over China’s grootse plannen op de maan of de volgende stap in het NASA-programma voor Mars. Ruim honderd jaar geleden, aan het einde van de 19de eeuw, was die aandacht gereserveerd voor Antarctica. Net zoals we familieleden van astronauten zien duimen dat hun geliefden veilig terugkeren op aarde, droeg een Zuidpooltocht toen een bepaalde onzekerheid met zich mee. Geen wonder dat half Antwerpen op de kade stond bij het vertrek van de Belgica-expeditie.
Adrien de Gerlache, de expeditieleider, zou volgens plan met drie anderen overwinteren op Antarctica. Hij had voldoende hout bij zich om een overwinteringshut te bouwen en genoeg eten om in geval van nood meerdere winters met vier man te overbruggen. Dit had nog nooit iemand gedaan.
Die bewuste 16de augustus in het jaar 1897 vaart de Belgica de Schelde af, fier aan de kop van een heel flottielje jachten dat haar uitgeleide doet. Aan de andere kant van de grens wordt het flottielje opgewacht door het Nederlandse pantserschip Kortenaer. Passend bij de euforie van de dag laat het haar kanonnen in een eresaluut donderen. Een notitie in het scheepsjournaal van de Kortenaer stelt: ‘Salueeren bij nadering van het Belgische S.S. Belgica het Belgische Gouvernement met 21 schoten en het hijschen der Belgische vlag.’
Terwijl de kanonnen hun kruitdampen de lucht in blazen, staat de voltallige bemanning van de Kortenaer opgesteld langs de reling en op het voordek. Het spektakel zal nog even voortduren, want vanaf Belgische jachten weerklinkt, als reactie op het eerbetoon, het Nederlandse volkslied. Waarop de bemanning van de Kortenaer het hoofd ontbloot. Na afloop is iedereen over en weer aan het joelen en zwaaien.
Vlag en vaderland
In zijn reisverslag schreef Adrien de Gerlache later: ‘Zoodra men ons in zicht krijgt, hijscht de Kortenaer aan de groote mast de Belgische kleuren en salueert die met één en twintig kanonschoten.’ Zijn ondergezagvoerder George Lecointe bracht een vergelijkbaar relaas over de gebeurtenis.
De Gerlache en Lecointe waren wellicht erg gevleid met dit zeer hoge eresaluut van de Nederlandse overheid. Tegelijk wisten ze aan wie het gebracht werd. Niet aan hen, hun schip of de expeditie. Het was de vlag die werd begroet; de vlag die België als natie vertegenwoordigde. De Belgica was daartoe een vehikel. Hoe belangrijk het woordje ‘die’ in De Gerlaches verslag is, blijkt uit de Duitse vertaling van Lecointes boek. Daar is ‘die’ weggelaten en is de Belgica (onterecht) recipiënt van het eerbetoon geworden. In de loop der tijd is het gebeuren in meer vertalingen, artikelen en boeken verkeerd geïnterpreteerd.
Het scheepsjournaal van de Kortenaer meldt niet voor niets dat ‘het Belgische Gouvernement’ gesalueerd werd met 21 schoten bij nadering van de Belgica. Op 16 augustus waren meerdere Belgische gezagsdragers, onder wie minister van Binnenlandse zaken Frans Schollaert, op de grens aanwezig om het eresaluut namens België in ontvangst te nemen. Zij stonden aan boord van het douaneschip Émeraude, dat zich onbedoeld verlaat snel nog bij het flottielje voegde dat de Belgica hielp uitzwaaien.
Niet lang nadat de kruitdampen waren opgetrokken, keerde het douaneschip Émeraude terug naar Belgische wateren. De Belgica, getrokken door de Antwerpse sleper Washington, zette haar tocht voort richting Westerschelde en Vlissingen. Ondertussen sloot de Kortenaer zich volgens instructie bij hen aan.
De Kortenaer zou de Belgica een ere-escorte verlenen door Nederlandse wateren. Dit ere-escorte was wél specifiek bedoeld voor De Gerlache en de zijnen. De Gerlache besteedde daar, in tegenstelling tot Lecointe, verder weinig woorden aan in zijn reisverslag. Belgische en Nederlandse kranten des te meer. Sinds de ontmoeting tussen de schepen de Kortenaer, de Belgica en de Émeraude volgden ook Nederlandse dagbladen elk bericht dat over de expeditie naar buiten kwam. Bijna tweehonderd Nederlandse krantenberichten zijn teruggevonden.
Vanaf Vlissingen voeren de Belgica en de Kortenaer getweeën verder richting Noordzee. De Belgica altijd lichtjes voorop. Bij een ere-escorte blijft het escortverlenende schip naast of achter de eregast. Daar is volgens het Kortenaer-journaal dan ook steeds sprake van, tot de vloed opkwam. Het journaal meldt: ‘Worden door de vloed terug gezet, bieden S.S. Belgica aan te sleepen, geven sleeptros over, zijn te 3u50 gereed, zetten langzaam aan ter volle kracht.’
De Kortenaer voelde al de kracht van de opkomende vloed. De zwaarbeladen Belgica, die slechts met een motor van 35 pk was uitgerust, moet dat nog veel meer hebben ondervonden. Kortenaers commandant Tydeman wist dat beide schepen het zouden afleggen tegen de opkomende vloed als hij netjes naast of achter de Belgica zou blijven. Hij bood aan om een sleeptros over te gooien. Bij lichtschip de Wandelaar op de Belgisch-Nederlandse grens namen beide schepen volgens instructie afscheid van elkaar. De Belgica voer, na een tussenstop in Oostende, nu echt weg richting Antarctica.
Diplomatiek honingschenken
Eerst het Nederlandse eresaluut aan België. Vervolgens de Belgen die het Nederlandse volkslied zongen. Daarna het ere-escorte. Waarna een nog langere reeks van contraprestaties volgde, omdat ook koning Leopold II zich ermee ging bemoeien. Het lijkt wel alsof Nederland en België enkele weken lang over elkaar heen tuimelden in beleefdheden en attenties. Het was allemaal diplomatiek honingschenken dat niets te maken had met de Belgica-expeditie. Kennelijk was er sprake van enige wrijving tussen de twee landen. De lucht moest worden geklaard.
Uit archieven en in krantenberichten komt naar voren dat België dat jaar niet te spreken was over nieuwe erfrechtwetgeving in Nederland. Volgens dat wetsvoorstel zouden niet-Nederlandse ingezetenen en hun erfgenamen met onroerend goed in Nederland niet langer vrijgesteld zijn van erfgoedbelasting. Ze zouden zelfs aanzienlijk meer successierechten moeten betalen dan personen die in Nederland gedomicilieerd zijn. De grootste buitenlandse groep van bezitters van onroerend goed in Nederland waren Belgen.
De Nederlandse overheid zag het probleem niet meteen, omdat ook Nederlandse expats – denk aan Nederlanders in Oost- en West-Indische koloniale gebieden – onder de nieuwe wetgeving vielen. Bovendien stoorden de Nederlanders zich ook steeds nadrukkelijker aan België. Een bron van ergernis was de oplopende Belgische importheffingen op onder meer suiker(bieten) en aardappel(meel).
Tijd voor actie, moet de toenmalige Nederlandse minister van Buitenlandse zaken geconcludeerd hebben. De ochtend nadat het Belgische parlement het gat dichtte in de begroting van de Belgica-expeditie nam hij contact op met het Nederlandse Gezantschap in Brussel. Vanaf dat moment ging de bal aan het rollen, en vond er afstemming plaats op het hoogste niveau. Nederland, vertegenwoordigd door de Kortenaer, zou een eresaluut brengen aan België, vertegenwoordigd door de Belgica. De rest van dat verhaal kennen we ondertussen.
Het bijna onmogelijke
De minister had de Belgica-expeditie slim gekozen als breekijzer tegen de stroeve verstandhouding tussen beide landen. Nederland had geen bemoeienis met de expeditie en wetenschap wordt over het algemeen gezien als een grotendeels onschuldig onderwerp. Het diplomatieke systeem om via een neutraal evenement een politiek heet hangijzer bespreekbaar te maken, is ook vandaag een beproefde methode. Denk bijvoorbeeld aan de gebeurtenissen tijdens de afgelopen Olympische Winterspelen met betrekking tot Noord-Korea.
Toch koos Nederland in 1897 niet zomaar een neutraal onderwerp. Zeker toen was het geen sinecure om een Zuidpoolexpeditie te organiseren. In de vijftien jaar voorafgaand aan de Belgica-expeditie waren wereldwijd diverse pogingen ondernomen om een wetenschappelijke Zuidpooltocht op te tuigen. Niemand kreeg genoeg geld bij elkaar. Wat dat betreft is de moderne vergelijking van die eerste Zuidpoolexpedities met ruimtereizen niet vergezocht.
Een politiek hangijzer bespreekbaar maken via een neutraal evenement: het gebeurt nu nog. Denk aan de Olympische Winterspelen en Noord-Korea
De Gerlache was de eerste die het bijna onmogelijke voor elkaar kreeg. Daarvoor kreeg hij hulp van de Belgische overheid. Dat, samen met het feit dat de Belgische overheid en het parlement zich met een fors bedrag wilden verbinden aan de expeditie, geeft aan welk belang de natie eraan hechtte. Waarmee de keuze van Nederland om juist het vertrek van de Belgica te gebruiken om de diplomatieke lucht te klaren geen vreemde is. De Gerlache, en dus ook de Belgische overheid, gaf met de expeditie de aftrap voor de zogeheten ‘Heroic Age’ in Antarctische expedities. Robert Falcon Scott, Roald Amundsen en anderen volgden in De Gerlaches voetspoor. De Belgische overheid bleef de nalatenschap van De Gerlache op Antarctica de afgelopen eeuw trouw. In 1959 was ze een van de twaalf oorspronkelijke ondertekenaars van het Antarctisch Verdrag en tot vandaag investeert ze in Antarctisch onderzoek. Waarmee het belang van de expeditie tot in onze tijd na-echoot.
Leopoldsorde
Na afscheid genomen te hebben van de Belgica voer de Kortenaer niet naar zijn marinebasis Willemsoord bij Den Helder. Het schip keerde terug naar de Wester-schelde en Vlissingen. Koning Leopold II had informeel laten weten dat hij de commandant en officieren wenste uit te nodigen voor een diner ten paleize. Hij wilde hen bedanken voor het eresaluut aan België.
Dus stoomde de Kortenaer een dag later door naar Antwerpen, waar de bemanning op bevel van de koning formeel werd begroet met Nederlands vlagvertoon. Ook de protocollair bijbehorende 21 saluutschoten weerklonken. Wachtend op een datum en officiële uitnodiging vanuit Brussel werden schip en bemanning opgenomen in het Antwerpse.
De burgemeester en Gouverneur van de provincie lieten zich van hun beste kant zien en trokken alle registers open ter ere van commandant Tydeman en de Kortenaer. Maar de Nederlandse marinetop wilde haar oorlogsbodems niet doelloos wachtend in een buitenlandse haven parkeren. Na een aantal dagen riep ze de Kortenaer terug, in afwachting van een meer concrete uitnodiging van het Belgische hof.
Terwijl het schip vaarklaar gemaakt werd om terug te keren naar de marinebasis, volgde dan toch een officiële uitnodiging. De bemanning van de Kortenaer was geïnviteerd om begin september ten hove van Leopold II een galadiner bij te wonen ter ere van de koning van Siam, zoals Thailand nog tot 1939 zou heten.
Met toestemming van de marinetop, de minister van Marine en de koningin-weduwe-regentes Emma van Waldeck-Pyrmont voer de Kortenaer onder gezag van commandant Tydeman op 7 september opnieuw naar Antwerpen. Een omvangrijke Nederlandse delegatie verscheen de dag erna in ceremonieel tenue in Brussel en zat aan.
Diezelfde dag werd commandant Tydeman benoemd tot Commandeur in de Leopoldsorde. Ondercommandant Luyten werd Ridder. Als dank voor bewezen eer tijdens het vertrek van de Belgica-expeditie, aldus koning Leopold II. Volgens ooggetuigen sprak hij opvallend lang en regelmatig geanimeerd met Tydeman en zijn tien officieren. Als gastheer stelde de koning elk van de mannen voor aan de koning van Siam. Leopold II kwam op deze manier niet alleen zijn belofte na richting Nederland, de aanwezigheid van elf niet-Belgische officieren in groot tenue straalde ook op hem af in zijn internationale relaties. In dit geval in zijn relatie tot de koning van Siam. Zo werd Tydeman een instrument voor diplomatieke manoeuvres, net als De Gerlache bij het vertrek van de Belgica.
Na het diner trokken Tydeman en de Nederlandse marine het initiatief weer naar zich toe. Voor hun vertrek uit Antwerpen organiseerden ze zelf een galadiner aan boord van de Kortenaer. Daarmee wilden ze de burgemeester van Antwerpen, de provinciegouverneur en andere militaire en civiele notabelen danken voor alle egards waarmee schip en bemanning de afgelopen weken omringd werden in Antwerpen en België.
De Nederlandse overheid rondde het tenslotte zelf af door de Antwerpse burgemeester begin oktober een koninklijke onderscheiding toe te kennen, om via hem bestuur en ingezetenen van Antwerpen te bedanken voor hun gastvrijheid.
En de Belgica? Twee jaar na de plechtige uitgeleide in de Schelde maakte De Gerlache de cirkel van beleefdheden rond met een wel erg mooie tegenprestatie. Op Antarctica vernoemde hij een nieuw ontdekte baai in het noordoosten van de Gerlachestraat naar de Nederlandse vorstin. De inham heet nog steeds de Wilhelmina-baai.