Nieuw onderzoek in de befaamde Mandringrot biedt niet alleen een nieuw perspectief op de vroegste voorgeschiedenis van de Homo sapiens in Europa. Het brengt ook met zich mee dat we de nadagen van de neanderthaler misschien wel grondig moeten herbekijken.
Archeologisch is er intussen al wel wat bekend over Europa in het paleolithicum. Maar er resteren ook nog heel wat open vragen over ons continent in die oude steentijd. Wetenschappelijke blinde vlekken die belangrijk zijn om een beter zicht te krijgen op ons allervroegste verleden als Homo sapiens. Het paleolithicum, de oudste era in die voorgeschiedenis, begint namelijk met ons eerste gebruik van werktuigen, zo’n 2,5 miljoen jaar geleden. Het einde wordt gemarkeerd door de laatste uitloper van de laatste ijstijd, 12.500 jaar terug in de tijd.
Rond het antwoord op een voor ons belangrijke vraag komt het onderzoek dezer dagen in een stroomversnelling: wanneer en hoe kwam de Homo sapiens aan in Europa? En hoe verliep bijgevolg de interactie met de oorspronkelijke bewoner, de neanderthaler? Enter archeoloog en cultuurantropoloog Ludovic Slimak, verbonden aan de universiteit van Toulouse en de befaamde Franse onderzoeksinstelling CNRS (Centre national de la recherche scientifique).
Tot begin vorig jaar ging men ervan uit dat de Homo sapiens ergens tussen 42.000 en 45.000 jaar geleden Europa bereikte. Dat zou dan het begin geweest zijn van één grote migratiebeweging. Begin 2022 werd echter bekend dat een team onder leiding van Slimak in de Mandringrot, bij het Franse Montélimar, een ongeveer 54.000 jaar oude tand van een moderne mens had geïdentificeerd. De Homo sapiens moet dus, met andere woorden, veel vroeger de oversteek hebben gemaakt.
Slimak bouwde hierop verder met zijn nieuwste onderzoek. Hij maakte een vergelijkende studie van technologie met stenen werktuigen in het westelijke deel van Eurazië. Twee sites stonden daarbij centraal: opnieuw de Mandringrot en Ksar Akil, de bekende enorme rotsschuilplaats onder een kalksteenklif in de buurt van Beiroet.
Hij stelde een vergelijkbare volgorde vast van drie technologische fases in eerst het huidige Libanon en vervolgens in Frankrijk. Anders gesteld: op elk van deze momenten kwam een nieuwe Homo sapiens met nieuwe stenen werktuigen Europa binnen. Rechts op de illustratie hieronder kun je het verschil in die werktuigen zien. Slimak concludeert daaruit, en dat toont hij op de kaarten links, dat we niet moeten uitgaan van één diffuse migratiebeweging van de moderne mens naar Europa. Wel van drie duidelijk te onderscheiden golven. Een eerste inderdaad zo’n 54.000 jaar geleden, maar gevolgd door een tweede ongeveer 110 eeuwen later en een laatste ongeveer 42.000 jaar geleden.
‘Dat werpt niet alleen nieuw licht op onze eigen vroegste voorgeschiedenis’, stelt Slimak. ‘Het betekent ook dat we onze interactie met de neanderthaler moeten herbekijken en bijgevolg ook de geschiedenis en de cultuur van zijn laatste periode.’