Geschiedenis

Eerste veehouders hielden er verschillende strategieën op na

Sommige boeren lieten hun runderen en schapen grazen rondom het dorp. Anderen waren het ganse jaar onderweg.

Zwitserse archeologen hebben het hoedgedrag in kaart gebracht op een site uit de nieuwe steentijd – de periode vanaf 11.000 vóór Christus waarin de mens langzaamaan overschakelde van een nomaden- naar een sedentair bestaan. Uit een veertigtal teruggevonden kiezen van herkauwers konden ze middels isotopenonderzoek achterhalen waar het vee zoals graasde – strontiumisotopen zijn zeer gevoelig voor lokale verschillen in de vegetatie. Daaruit bleek dat de vroege veehouders zeker geen last hadden van heimwee: als ze betere graasweiden vonden die ver lagen van hun dorp, aarzelden ze niet om er voor lange tijd naartoe te trekken.

De onderzoekers konden het graasgedrag van 25 runderen en schapen in kaart brengen. Daaruit distilleerden ze vervolgens drie hoedstrategieën: de eerste was zuiver lokaal, de tweede was seizoensgebonden (de hoeder was tijdens de lente of zomer weg met zijn kudde) en in de derde was er zelfs geen link meer met het dorp uit de oertijd te vinden. In dat laatste geval keerde de veehouder enkel naar zijn dorp terug om er vlees, melk of huiden te verkopen.