Europa maakte al in de 17de eeuw kennis met coca

Europeanen handelden pas in coca toen ze wisten hoe je er cocaïne uit kon onttrekken, toch? Die aanname klopt niet, blijkt uit nieuw onderzoek. Cocabladeren werden in Europa al in de 17de eeuw geconsumeerd, zo’n tweehonderd jaar eerder dan gedacht.

Het Ospedale Maggiore di Milano, ook wel het Ca’ Granda hospitaal genoemd, opgericht in 1456, is een van de oudste ziekenhuizen van Italië. Gedurende de zeventiende eeuw nam het ziekenhuis de Ca' Grande crypte van een nabijgelegen kerk in gebruik om overleden patiënten te begraven. De veertien ondergrondse kamers bevatten zo'n 2,9 miljoen beenderen, afkomstig van naar schatting tienduizend overleden patiënten.

Vandaag behoren de menselijke overblijfselen toe aan het antropologische collectie (CAL) van het LABANOF (Laboratorio di Antropologia e Odontologia Forense of the University of Milano). Eerder toxicologisch onderzoek op deze archeologische resten heeft al sporen van het gebruik van papaver en cannabis aangetoond. Een nieuwe analyse bevestigt ook de aanwezigheid van drie moleculen die op het gebruik van cocabladeren wijzen.

Drie moleculen

Coca (Erythroxylum spp) werd al minstens duizend jaar gebruikt door inheemse gemeenschappen in de Andes omwille van opwekkende en medische eigenschappen, en had een grote culturele waarde. De kolonisatie van Latijns-Amerika door de Spanjaarden bracht voor het eerst Europeanen in contact met de plant. Toch zou coca nooit uitgroeien tot een belangrijk koloniaal handelsgewas zoals tabak, cacao of rietsuiker. Pas toen men eind 19de eeuw erin slaagde cocaïne te extraheren uit de bladeren, kwam het gebruik in Europa op gang. Eerst als medicijn, later als drug.

Het waarom van het gebruik van coca – medisch of recreationeel – blijft voer voor speculatie

Coca werd echter wel degelijk eerder gebruikt in Europa, zo blijkt uit de recente analyse die het team van de Universiteit van Milaan uitvoerde op de menselijke beenderen in de Ca'Grande crypte. In resten hersenweefsel die aan de binnenkant van enkele schedels bewaard bleven, vonden ze sporen van drie moleculen die wijzen op het gebruik van coca, namelijk cocaïne, benzoylecgonine, en hygrine. Dat laatste component geeft aan dat de bladeren al kauwend of als thee geconsumeerd werden, want anders blijft deze stof niet bewaard in menselijk weefsel.

Europeanen gebruikten dus al twee eeuwen eerder coca dan voorheen aangenomen. Dat de drie moleculen zich in het hersenweefsel bevonden, is ook een indicatie dat de bladeren niet lang voor het overlijden van de patiënt geconsumeerd werden.

Niet op de officiële lijst

Hoe de cocabladeren in het 17de-eeuwse Milaan terecht kwamen is niet bekend. Maar het is minder onwaarschijnlijk dan het lijkt. Er bestond in die periode een sterke interesse naar exotische planten uit de Nieuwe Wereld. Bovendien viel Milaan in die tijd onder Spaans gezag.  Er bestond dus een directe link tussen de stad en de Spaanse kolonies.

Het is niet duidelijk of de plant al dan niet in het ziekenhuis werd toegediend. Cocabladeren komen niet voor in het farmacopee van het Ca’ Granda hospitaal, de officiële lijst van kruiden en medische bereidingen. Het kan dus evengoed zijn dat de patiënten al voor hun opname cocabladeren consumeerden. Ook het waarom van het gebruik van coca – medisch of recreationeel – blijft voer voor speculatie.