Kleine ijstijd kleiner dan gedacht

16 december 2015 door WVDB

Dankzij nieuwe data en methoden duikt steeds meer bewijs op voor eerdere en zelfs grotere ijstijden.

Nog maar een eeuwt geleden hield de kleine ijstijd Europa in haar koude en natte greep. Het klimaat liet haar tanden zien met als gevolg dat gletsjers, de graadmeters van het klimaatsysteem, flink in omvang toenamen. Op sommige plekken werden hele dorpen verplettert door groeiende ijstongen. Doorgaans wordt aangenomen dat gletsjers tijdens deze periode hun grootste omvang bereikten sinds het einde van de laatste échte ijstijd. Maar dankzij nieuwe data en methoden vindt men stukje bij beetje bewijs voor eerdere en zelfs grotere van zulke ijstijdjes. Ook op Arctisch Spitsbergen, zoals blijkt uit nieuwe bevindingen van mij en mijn collega-poolonderzoekers in het vakblad JoM.

Gletsjers als ijskoude bulldozers te werk wanneer ze in omvang toenemen en schuiven enorme hoeveelheden los puin voor zich uit. Dit ongesorteerde materiaal hoopt zich op in ruggen aan de voor- en zijkanten van gletsjertongen. Dergelijke moraines zijn in bijna ieder hooggebergte ter wereld te vinden, van Noorwegen tot Nieuw-Zeeland. En markeren aldaar de maximale uitloop van gletsjers, vaak tot lange tijd nadat het ijs verdwenen is. Want moraines worden ofwel langzaam door de elementen verweerd, danwel weggeschoven tijdens periodes van nóg grote gletsjergroei. Beide opties kunnen vele duizenden jaren in beslag nemen. Moraines documeteren dus de voormalige omvang van gletsjers aan het einde van een periode van groei en vertellen ons zodoende iets over klimaat in het verleden. En van die informatie maken klimaatonderzoekers dankbaar gebruik.

Puinrug in pole position

Zo ook ons team, toen we vorig jaar tijdens een expeditie naar noordwest Spitsbergen goeddeels onverkend (gletsjer) terrein in kaart brachten. Op basis van historische fotos konden we de juiste moraines bij de kleine ijstijd puzzelen. De gletsjers op Spitsbergen waren namelijk laatkomertjes en bereikten hun Kleine IJstijd maximum pas in het begin van de 20ste eeuw. Onze verbazing was groot toen we op een stel moraines stuitten die nog een stukje verder van de gletsjers lagen (Figuur 1), in poleposition. En omdat ze er niet al te fris meer uitzagen, vermoedden we dat het barre klimaat van Spitsbergen al lange tijd vrij spel heeft gehad op deze puinruggen. Een spreekwoordelijke smoking gun voor een voorgaande periode van nog grotere gletsjergroei waarin de grootste omvang sinds de échte ijstijd werd bereikt. En hoewel een paar recente studies hier al fragmentarisch bewijs voor aandroegen, leveren onze bevindingen een belangrijke bijdrage om dit aan te tonen. Omdat we twee onafhankelijke bewijsstukken aandragen.

Onafhankelijk bewijs

Onze studie maakt deel uit van een groter langjarig project dat bekijkt hoe je de sporen van gletsjers kan gebruiken om meer te leren over vroeger klimaat. Behalve zichtbare sporen als moraines kijken we hiervoor ook naar onzichtbare sporen, opgeslagen in sediment laagjes op de bodem van gletsjermeertjes. Zo ook in het meertje stroomafwaarts van onze nieuw ontdekte oude moraine. De resultaten van die studie verschenen niet lang na onze veldexpeditie en wijzen ook op periodes waarin de gletsjers actiever waren dan tijdens de kleine ijstijd. En omdat de ouderdom van deze sedimenten bepaald is met koolstof datering, kunnen we met redelijke zekerheid zeggen dat onze mysterieuze moraine tussen de 10.000 en 8.000 jaar oud is. Interessant genoeg laten steeds meer data uit het Noord-Atlantische gebied een dergelijke trend zien. En dat terwijl deze periode te boek staat als een klimaatoptimum...

Foto: De moraines in kwestie. Rechtsonder is de gletsjer in haar huidige omvang te zien. De buitenste blauwe moraines (Stage 2) markeren de maximale uitloop tijdens de Kleine IJstijd. De bediscussieerde verder weg gelegen moraines (Stage 1) zijn aangeduid in roze. 

Publicatiegegevens

Van der Bilt, Willem G. M., Bakke, Jostein, & Balascio, Nicholas L. (2015). Mapping sediment–landform assemblages to constrain lacustrine sedimentation in a glacier-fed lake catchment in northwest Spitsbergen. Journal of Maps, 1-9