De zon brandde op hun hoofd en drinkwater was vaak schaars: onze voorouders in Afrika hadden te kampen met hitte. Het feit dat veel mensen vandaag nog steeds krullend haar hebben, zou hiermee te maken kunnen hebben.
De krullen waren ooit een overlevingsvoordeel onder de Afrikaanse zon. Dat besluit een onderzoeksteam onder leiding van antropologe Tina Lasisi van de Universiteit van Zuid-Californië na een reeks laboratoriumexperimenten.
De wetenschappers gebruikten een pop om de invloed van menselijk haar op de warmteregulatie van het hoofd te onderzoeken. De pop werd zo geprogrammeerd dat het hoofdoppervlak op een constante temperatuur van 35 graden Celsius bleef, wat overeenkomt met de menselijke hoofdhuid. Op basis van de hoeveelheid elektriciteit die hiervoor nodig was, konden de onderzoekers berekenen hoeveel de kunstmatige huid opwarmde of afkoelde onder verschillende laboratoriumomstandigheden.
Het hoofd van de pop werd daarna bestraald met lampen, vergelijkbaar met zonnestralen. Het werd blootgesteld aan drie verschillende windsterktes om de tocht te simuleren die optreedt bij staan, lopen of rennen. Bovendien was de kunstmatige hoofdhuid soms droog en soms vochtig, vergelijkbaar met een zwetende mens. En last but not least werd ook het type hoofdhaar gevarieerd: De schedel bleef kaal of werd bedekt door een pruik met steil, licht krullend of sterk krullend menselijk haar. Alle tests vonden plaats bij 30 graden Celsius en 60 graden luchtvochtigheid - typisch voor de omstandigheden waaronder onze voorouders in equatoriaal Afrika leefden.
Het resultaat: een vochtige hoofdhuid gaf altijd warmte af, vooral tijdens het lopen en zonder haar. De drie pruiken konden dit niet volledig voorkomen, maar ze verminderden het warmteverlies aanzienlijk. Bij een droog hoofd was het net andersom: nu was er veel meer gevaar voor oververhitting, vooral bij een kaal hoofd. Alle drie de pruiken verhinderden dit, maar in verschillende mate: de beste bescherming tegen de zon boden dikke krullen - onder hun schild warmde de kunstmatige hoofdhuid nauwelijks op of gaf zelfs warmte af bij sterke tocht.
Dichte krullen vormen een dik schild
Dat het haar op het hoofd de vroege mens niet alleen warm hield, maar ook beschermde tegen de zon, is geen nieuw idee: een ouder onderzoek had al aangetoond dat een kaal hoofd minstens twee keer zoveel zweet verliest als een behaard hoofd. De onderzoekers denken na hun experimenten dat vooral dikke krullen hielpen om langere fasen zonder water te overleven - vooral in de fase van naar schatting twee miljoen jaar geleden toen de hersenen begonnen te groeien.
In de huidige studie hadden alle pruiken donker haar. Bij kort haar beschermt een lichte kleur beter tegen de zon, maar bij langer haar niet, leggen Lasisi en haar team uit. In dit geval is het veel belangrijker dat het haar een zo dik mogelijk schild vormt. Het is nog onduidelijk in welke fase van de menselijke evolutie het haar begon te krullen. De groep acht het denkbaar dat deze ontwikkeling al begon bij Australopithecus. Of de krullen ook voordelig kunnen zijn geweest in koudere gebieden moet nog worden onderzocht.