De hashtag metoo heeft talloze verhalen van seksuele intimidatie aan het licht gebracht. De metoo-beweging wordt vooral met de film- en kunstwereld gelinkt, maar ook de wetenschap is er niet vrij van.
#MetooAcademia
In de marge van de metoo-beweging zijn ook een reeks prominente wetenschappers in opspraak gekomen. Voorbeelden zijn de geneticus Francisco Ayala, de biochemicus en Nobelprijswinnaar Tim Hunt, de geoloog David Marchant, de astronoom Geoff Marcy, astrofysicus Christian Ott, de paleoantropoloog Brian Richmond, de filosoof John Searle of de astrofysicus Neil deGrasse Tyson.
Ook prominente historische figuren zijn niet vrij van beschuldigingen van seksisme. De beroemde fysicus en Nobelprijswinnaar Richard Feynman, bijvoorbeeld, verhaalt in zijn biografisch werk over hoe hij vrouwen op respectloze wijze tracht in bed te krijgen en noemt hen ook meermaals “hoeren” en “bitches”. Ook zijn ex-vrouw heeft getuigenissen afgelegd over zijn gewelddadig gedrag.
Richard Feynman verhaalt over hoe hij vrouwen op respectloze wijze tracht in bed te krijgen en noemt hen meermaals “hoeren” en “bitches”.
Een ander voorbeeld is James Watson, die samen met Francis Crick en Maurice Wilkins de Nobelprijs voor de ontdekking van de structuur van DNA kreeg. Watson is later in opspraak gekomen voor zijn racistische en seksistische opmerkingen. Veel is ook geschreven over hoe hij de bijdrage van zijn vrouwelijke collega Rosalind Franklin minimaliseerde en haar data gebruikt zou hebben zonder haar medeweten. In zijn eigen verslag van de geschiedenis van zijn ontdekking spreekt hij ook neerbuigend over ‘Rosy’, terwijl Franklin nooit zo genoemd werd.
De lijst van voorbeelden is dus lang. Seksuele intimidatie binnen de academische wereld bestaat. Al in 2003 stelde een Amerikaanse studie vast dat 58 percent van het academisch personeel ooit slachtoffer was van seksuele intimidatie. Enkel het leger deed het slechter met 69 percent. Nieuw onderzoek suggereert dat er weinig aan dat cijfer veranderd is.
58 percent van het academisch personeel bleek ooit slachtoffer geweest te zijn van seksuele intimidatie. Enkel het leger deed het slechter met 69 percent.
Het merendeel van slachtoffers zijn vrouwen, die bovendien vaker te maken hebben met misbruik door mensen hoger in de hiërarchie. Het effect op hun wetenschappelijke carrières is vaak groot en kan leiden tot het mijden van conferenties, een overplaatsing of zelfs het verlaten van de wetenschappelijke wereld. De daders ontsnappen daarentegen vaak aan de gevolgen.
In Nederland en Vlaanderen lijkt de weerklank van #metoo in de academische wereld kleiner, hoewel er professoren opgestapt en getuigenissen gedeeld zijn. ScienceGuide schreef twee jaar terug al een drieluik over seksuele intimidatie in de academische wereld (met veel getuigenissen) en aan de Erasmus Universiteit werd in oktober 2018 een toneelvoorstelling ‘#MeTooAcademia: The Learning Curve’ gelanceerd om de discussie op gang te brengen.
Minder bekend, maar aanwezig
Als seksueel misbruik en intimidatie zo’n probleem is in wetenschap, waarom krijgt het dan zo weinig aandacht? Hier lijken meerdere redenen voor te bestaan. Allereest is er simpelweg minder vertrouwdheid met wetenschappers en hun instellingen. Iedereen kent wel een aantal van de acteurs of kunstenaars die in opspraak zijn gekomen. Dat is minder het geval bij wetenschap. Er zijn dus simpelweg minder mensen die klaarstaan om te luisteren naar een noodkreet.
Een tweede oorzaak is dat wetenschap een mannenzaak blijft, meer nog dan de culturele sector. De instroom van vrouwelijke studenten is lager bij exacte wetenschappen en eens men de hiërarchische ladder opklimt naar professoren en decanen wordt de onbalans enkel groter. Bovendien is ook het publiek van wetenschap en wetenschapscommunicatie voornamelijk mannelijk.
Op het eerste gezicht lijken wetenschappelijke ontdekkingen sterker los te staan van de wetenschapper dan kunst van kunstenaar
Er speelt nog een derde belangrijke factor. Een wederkerend thema in de metoo-discussie is de vraag of kunst van kunstenaar te scheiden valt. Is het mogelijk om een kunstwerk te waarderen, eens men weet dat de kunstenaar een seksuele aanrander is? Kan je nog van de films van Woody Allen genieten na de beschuldigingen aan zijn adres? Mag je nog lachen met een grap van Louis C.K.?
Deze vraag is een heikel punt voor velen in discussies rond film en kunst, maar speelt sterker in wetenschap. Terwijl het aannemelijk is dat elk kunstwerk een product is van het leven en de persoonlijkheid van de kunstenaar, en beide dus onafscheidelijk zijn, lijkt bij wetenschap de zaak anders. Ongeacht hoe seksistisch Watson ook geweest zou zijn, DNA heeft nog steeds een helixstructuur; en als Feynman niet tot zijn Feynmandiagram was gekomen, had iemand anders het wel bedacht. Wetenschappelijke ontdekkingen lijken sterker los te staan van de wetenschapper.
Seksisme belemmert wetenschap
Toch is de conclusie dat seksueel intimidatie hoogstens een moreel probleem is voor de academische wereld, maar geen invloed heeft op haar inhoud, te voorbarig. Seksisme heeft allerlei nefaste gevolgen voor wetenschap. Allereerst zorgt het ervoor dat de helft van de wereldbevolking eigenlijk niet optimaal kan deelnemen aan kennisproductie. De perceptie is dat vrouwen niet thuishoren in de wetenschappelijke wereld en als ze het toch proberen worden ze erop aangesproken.
Zelfs als vrouwen toch tot de academische wereld weten door te dringen, duurt het langer om op te klimmen. Niet omdat ze minder capabel zouden zijn, maar vooral doordat hun ander werk wordt toebedeeld, ze als tweede auteur van artikels worden weggezet, minder zichzelf citeren of minder worden uitgenodigd om artikels te schrijven voor toptijdschriften. In astronomie, bijvoorbeeld, worden artikels van vrouwelijke auteurs zo’n 10 procent minder geciteerd, zelfs als men andere factoren in rekenschap neemt. Het lijkt een kwestie van onbewuste discriminatie.
In astronomie worden artikels van vrouwelijke auteurs 10 procent minder geciteerd, zelfs als men andere factoren in rekenschap neemt
Een mogelijke repliek is dat het probleem de maatschappij is en niet wetenschap. Zelfs als instituten en wetenschappers geteisterd worden door seksisme, betekent dit niet dat hun resultaten daarom minder waard zijn. Seksisme is hoogstens een sociaal obstakel dat ervoor zorgt dat wetenschap trager vooruitgaat, maar niet dat reeds behaalde resultaten slecht zouden zijn. Men kan wensen dat Watson of Feynman leukere personen waren geweest, maar daarmee hun resultaten ontkennen is een brug te ver. De inhoud blijft onaangeroerd; wetenschap en wetenschapper staan los van elkaar.
Maar ook dit is niet houdbaar. De inhoud van wetenschap ontsnapt niet aan seksistische wetenschappers. Seksisme stuurt, samen met een reeks andere factoren, welke keuzes, vragen en technieken er in de wetenschap worden ontwikkeld.
Het werk van Barbara McClintock werd lang genegeerd en ze kreeg als vrouw moeilijk een vaste positie. Seksisme heeft hier de vooruitgang van de moleculaire genetica tegengehouden.
Een beroemd geval is het werk van de Amerikaanse biologe Barbara McClintock. Al vanaf eind jaren twintig verrichte ze revolutionair werk rond veranderingen in het genetisch materiaal van chromosomen. Ze ontdekte daarbij het bestaan van zogenaamde transposonen, mobiele genetische elementen die van plaats in het DNA kunnen wisselen. Haar werk werd echter lang genegeerd en ze kreeg als vrouw maar moeilijk een vaste positie. Pas in 1983, nadat haar resultaten bevestigd werden door het onderzoek van andere, mannelijke wetenschappers, kreeg ze de Nobelprijs. Seksisme heeft hier de vooruitgang van de moleculaire genetica decennia lang tegengehouden.
Niet enkel wetenschappers ervaren de nefaste effecten, ook de consumenten. De meeste testsubjecten van geneesmiddelen en chirurgische procedures zijn bijvoorbeeld mannelijk, deels omdat hun hormonencyclus eenvoudiger zou zijn. Het resultaat is dat ze niet adequaat getest zijn voor vrouwen. Vrouwen sterven bijvoorbeeld significant vaker ten gevolge van angioplastiek, een procedure waar vernauwde slagaders worden verwijd. De procedure lijkt simpelweg afgesteld op mannen en niet op vrouwen. Pas vanaf 1986 is het in de Verenigde Staten verplicht om ook vrouwelijke testsubjecten te gebruiken.
Het verhaal van een hele reeks heroïsche spermacellen die racen tegen elkaar met de eerste die de eicel bereikt als winnaar is doorstoken van seksisme
Een ander voorbeeld is de wetenschap van bevruchting. Vele wetenschappelijke handboeken vertellen het verhaal van een hele reeks heroïsche spermacellen die racen tegen elkaar en de eerste die de eicel bereikt is de winnaar. Toch is dit verhaal doorstoken van seksisme: de eicel wordt gezien als passief en minderwaardig en alle aandacht gaat enkel naar wat de man voorbrengt. Zo’n narratief hindert een goed begrip van wat er werkelijk gebeurt: de eicel is niet gewoon passief en afwachtend, maar speelt een actieve rol.
Een gelijkaardig verhaal is er te vertellen over de manier waarop we de voorgeschiedenis van de mens begrijpen: de man als actieve ‘jager’ en de vrouw, als ze al ter sprake komt, als passieve moeder of bessenplukker.
Dat de inhoud van wetenschappelijk onderzoek onaangeroerd blijft door seksisme, is moeilijk vol te houden. Wetenschap en wetenschapper kan men niet scheiden.
Een wetenschap zonder seksisme
Wat moet er dan gebeuren? Een voor de hand liggende reactie is het verwijderen van seksistische wetenschappers uit de wetenschap. De bioloog Inder Verma, bijvoorbeeld, stapte op als redacteur van het tijdschrift Proceedings of the National Academy of Sciences na een reeks beschuldigingen, maar bleef wel lid van de National Academy of Sciences. Naar aanleiding daarvan werd een petitie opgestart voor het afnemen van zulke prestigieuze lidmaatschappen van mensen die gesanctioneerd zijn omwille van seksuele intimidatie of misbruik.
Naar aanleiding van een gelijkaardig schandaal rond David Marchant werd de Marchantgletsjer in Antartica ook herdoopt tot de Matataugletsjer. Is het mogelijk iets gelijkaardig te eisen bij de andere gevallen? Moeten we bijvoorbeeld stoppen met spreken over de Watson-Crickstructuur van DNA? Moeten we de Feynmandiagrammen herdopen? Bij Feynman zou het in dat geval om meer dan één begrip gaan, maar eerder een hele wikipediapagina van termen.
Naar aanleiding van het schandaal rond David Marchant werd de Marchantgletsjer in Antartica herdoopt. Moeten we stoppen met spreken over de Watson-Crickstructuur en Feynmandiagrammen?
Tegen zo’n voorstellen is heel wat verzet te verwachten, iets dat eigenlijk paradoxaal is. Als wetenschap toch zo los zou staan van de wetenschapper, waarom hechten we dan zo veel belang aan de naam? Hoe kunnen de resultaten van seksistische wetenschapper zowel onaangeroerd blijven door hun gedrag, maar wel noodzakelijk met hun persoonlijkheden gelinkt worden? Het hernoemen van bepaalde begrippen mag in sommige gevallen als serieuze optie op de tafel komen, in andere gevallen zou men zelfs kunnen pleiten voor het stoppen met het citeren van seksistische auteurs. Althans een minimale eis is dat dit soort duistere kanten van wetenschappers niet systematisch verzwegen worden, maar openlijk erkend en besproken.
Maar een werkelijke oplossing van het probleem vraagt om meer. Zo pleit de Amerikaanse National Academies of Sciences, Engineering & Medicine in een recent rapport voor een radicale herdenking van hoe aan wetenschap te doen. Om toekomstig misbruik te voorkomen lijkt het omarmen van gedragscodes, met werkelijke gevolgen voor overtreders en bescherming voor slachtoffers en klokkenluiders de beste optie. Maar vooral ook: begin met slachtoffers te geloven.
Toevoeging 14/01/2019: James Watson, die al in 2007 moest aftreden als hoofd van het Cold Spring Harbor Laboratory vanwege racistische uitspraken over IQ-verschillen tussen blanke en zwarte mensen, is sinds vorige vrijdag ook een reeks eretitels kwijt, nadat hij deze standpunten herhaalde in een recente documentaire.