Hannelore Prinsen zit in het vijfde jaar wiskunde-wetenschappen. Ze blogt over wetenschap op en naast de schoolbanken.
Ik heb nooit begrepen waar dat racisme vandaan kwam. Tegen mij zei men: ‘Racistische mensen, daar is gewoon iets mis mee.’ Goed, dacht ik. Dus we zijn het erover eens dat racisme slecht is. Ik dacht dat dat genoeg was, maar dat is het niet.
Ik ben te lang blind geweest voor de ongelijkheid waarmee een groot deel van onze bevolking te kampen heeft. Ik maakte deze week daarom een inhaalbeweging door me in mijn vrije uren te storten op de informatie die ik die tijd over het hoofd heb gezien. Ik heb daarbij een zoektocht gedaan naar waar al die foute ideeën vandaan komen.
De documentaire 13TH op Netflix heeft mij veel antwoorden gebracht.
De oorsprong van zowel racisme als de criminalisering van zwarte mensen is heel ver terug te vinden, zo ongeveer net na de afschaffing van slavernij. Het begint natuurlijk al bij de excuses die de slavenhandelaars en -eigenaars bedachten om hun acties te rechtvaardigen.
Zelfs in het prille begin van de slavernij waren er een hoop mensen die een wenkbrauw optrokken bij het idee dat je mensen kon kopen op de markt. Daarvoor hadden de handelaars en de kopers dan het perfecte excuus.
“Het zijn geen echte mensen. Ze zijn niet zoals wij. God heeft hen gezonden om voor ons te werken.” Daarmee creëer je natuurlijk een erg fout beeld.
Toen de Verenigde Staten onafhankelijk werd, werd er afscheid genomen van dat systeem. Dat maakte dat de productie plots met een tekort aan gratis werkkracht zat.
Een tekort dat werd omzeild via een loophole.
In het dertiende amendement staat namelijk dat slavernij verboden is, tenzij als straf voor misdaad. Het enige dat er voor de werknemers opzat, was om de voormalige slaven te betrappen op eender welke overtreding van de wet, en dan hadden ze hun werkkrachten terug.
Ik heb nog een hoop te leren
Dat gebeurde ook, en aan een schrikwekkend tempo. Om te voorkomen dat daar kritiek op kwam, werden er campagnes opgestart. Zwarte mensen, in het specifiek zwarte mannen, werden afgeschilderd als wilde beesten. Volgens het nieuws zouden ze moordenaars, kannibalen en verkrachters zijn, en een gevaar vormen voor de blanke vrouw.
Veel families verloren zo hun grootste inkomen omdat de werkende man onterecht de gevangenis in vloog.
Zo kwamen grote delen van de zwarte bevolking in armoede terecht.
In latere jaren werd het onacceptabel om racistische uitspraken te doen. Ondertussen was een groot deel van de economie afhankelijk van het werk dat door de gevangenen werd verricht. De woorden van de regering veranderden, maar de betekenis bleef hetzelfde.
Er werd oorlog verklaard aan de misdaad. De wetgeving werd strenger. Uiteindelijk (ik ben verschrikkelijk met jaartallen, vergeef me) werd een wet doorgevoerd die juryleden verplichtte een straf uit de delen, waardoor ook zij niets meer te zeggen hadden, en de macht in de hand van de politie lag.
De “war on crime” werd even later een “war on drugs”. Ook dat was niet meer dan een manier om meer zwarten te kunnen arresteren. Het is officieel bevestigd dat men het publiek manipuleerde om het zwarte volk met heroïne en de hippies met marihuana te associëren, en daarna deze drugs zwaar te criminaliseren. (De hippies waren tegen oorlog, iets dat de regering onder Nixon evenmin kon uitstaan.)
Dit is wat ik tot nu toe heb geleerd. Het is nog maar het tipje van de ijsberg, een ijsberg die ondertussen meer levens begint te kosten dan de Titanic-tragedie deed.
Ik heb nog een hoop te leren. Maar hé, er niets dat ik liever doe dan leren, dus leren zal ik.