Nazi’s wilden muggen inzetten als biologisch wapen

De Nazi's onderzochten aan het einde van de Tweede Wereldoorlog of ze malariamuggen konden inzetten als biologisch wapen. Dat blijkt uit verslagen uit het concentratiekamp Dachau, in de buurt van München.

In januari 1942 liet Heinrich Himmler, de leider van de SS, een entomologisch instituut oprichten in Dachau, net naast het concentratiekamp. Officieel zochten wetenschappers in het instituut naar nieuwe geneesmiddelen tegen ziekten die door luizen en andere insecten werden overgedragen. Maar volgens Klaus Reinhardt, onderzoeker aan de Universiteit van Tübingen, was het onderzoekscentrum bedoeld om biologische wapens te maken. Dat blijkt uit de verslagen van de directeur van het instituut, schrijft Reinhardt in het wetenschappelijke tijdschrift Endeavour.

In 1944 onderzochten de wetenschappers van Dachau hoe besmette muggen lang genoeg in leven konden worden gehouden om ze van het lab tot bij de vijand te brengen. Het hoofd van het instituut concludeerde dat een van de onderzochte soorten, Anopheles mosquito, het meest geschikt was. De muggensoort is een bekende overbrenger van malaria. Het onderzoek moest geheim gehouden worden omdat Duitsland in 1925 het Genève Protocol had ondertekend, een verdrag om het gebruik van chemische en biologische wapens te verbieden. 'Het onderzoek had uiteindelijk weinig waarde,' zegt Reinhardt. In vergelijking met het biologische onderzoek van de geallieerden was dat van de Nazi's lachwekkend.'

Tijdens de twee Wereldoorlogen werden wel vaker dieren gebruikt voor militaire operaties, maar vooral voor transport en communicatie. Toch waagden de geallieerden zich ook wel eens aan een experiment. Zo hadden Britse soldaten tijdens de Eerste Wereldoorlog altijd gloeiwormen bij zich, om 's nachts landkaarten te kunnen lezen. Amerikaanse onderzoekers gingen nog een stapje verder. Ze werkten aan een plan om vleermuizen te gebruiken voor het transport van brandbommen. Dat idee werd later geschrapt. (bh)