Onderzoekers reconstrueerden de gewrichten en spieren van Lucy, de bekendste vroege voorouder van de mens. Daarmee verwierven ze nieuw inzicht in de gang van de mensachtige.
Een deel van het skelet van Lucy, één van onze voorouders van de soort Australopithecus afarensis, werd in de jaren ’70 teruggevonden in Ethiopië. Het meer dan 3 miljoen jaar oude skelet was een erg bijzondere vondst, omdat Lucy’s skelet het meest volledige Australopithecus afarensis-skelet ooit gevonden is: het is bijna voor de helft compleet. Aan de hand van het skelet konden onderzoekers al vaststellen dat Lucy jongvolwassen was, ongeveer één meter groot was en zo’n 28 kilo woog. In de eerdere studies waren de wetenschappers het er bovendien over eens dat Lucy waarschijnlijk op twee benen liep, maar het was nog niet duidelijk hoe ze zich precies voortbewoog. Sommige onderzoekers beschreven haar gang als eerder waggelend en gehurkt zoals een chimpansee, terwijl anderen opperen dat Lucy net als moderne mensen volledig rechtop liep.
Spierkaarten
Een recent onderzoek door Ashleigh Wiseman van de Universiteit van Cambridge brengt meer duidelijkheid in het debat. Zij heeft namelijk voor het eerst het ontbrekende zachte weefsel van een vroege menselijke voorouder digitaal gereconstrueerd. Eerst bracht ze aan de hand van MRI- en CT-scans de spieren en botstructuur van een moderne man en vrouw in beeld en bouwde hiermee een digitaal model van hun bewegingsapparaat. Daarna gebruikte ze de bestaande virtuele modellen van Lucy’s skelet om haar gewrichten te reconstrueren. Aan de hand daarvan bepaalde ze de as waarin elk gewricht kon bewegen en roteren. Vervolgens ging ze op zoek naar kleine waarneembare sporen van spierverbindingen op het botmateriaal. Door nadien die gegevens samen te leggen met de spierkaarten van de moderne mensen was ze in staat om ook Lucy’s been- en bekkenspieren te reconstrueren. ‘Deze methode van spierreconstructie werd al eerder gebruikt om bijvoorbeeld de loopsnelheid van de Tyrannosaurus rex te bepalen. Met vergelijkbare technieken kunnen we nu ook de bewegingsmogelijkheden van voorouderlijke mensachtigen onthullen’, zegt Wiseman.
74% spieren in elk been
Uit het onderzoek blijkt dat Lucy over 36 spieren in elk been beschikte en dat die spieren bovendien tot wel twee keer groter waren dan die van de moderne Homo sapiens. Ook Lucy’s spieren namen meer plaats in, ze bedroegen zo’n 74 procent van de totale massa van haar been, tegenover 50 procent bij moderne mensen nu. Dit is te verklaren aan de hand van het leefgebied van de Australopithecus afarensis. Deze soort leefde namelijk in Oost-Afrika, waar open graslanden zich afwisselen met dichte bossen. Lucy moest dus zowel lange afstanden op de grond afleggen als in bomen klimmen, en hiervoor gebruikte ze meer spiergroepen dan de moderne mens.
Daarnaast toont de reconstructie van de hefboomwerking van Lucy’s knieën aan dat ze haar knieën even ver kon strekken als een gezonde moderne mens. Deze vaststelling bevestigt dat de Australopithecus afarensis wel degelijk in staat was om volledig rechtop te lopen. De spierreconstructie van Lucy suggereert bijgevolg dat ze waarschijnlijk makkelijk doorheen de verschillende leefgebieden zwierf, een unieke eigenschap.
De studie van Lucy’s skelet geeft meer inzicht in de motorische mogelijkheden van onze voorouders. Toch zijn er ook nog enkele onzekerheden in het onderzoek. Dat de gewrichten en spieren van Lucy het mogelijk maakten om rechtop te lopen, wil namelijk niet zeggen dat de Australopithecus afarensis dit ook echt deed. En aangezien Lucy’s skelet niet volledig bewaard is, is de reconstructie soms op schattingen gebaseerd. Om echt zekerheid te brengen in het debat geeft Wiseman aan dat er een volledig en goed bewaard Australopithecus-skelet moet worden gevonden en onderzocht.