De wet is voor iedereen gelijk. Kunsthistorisch onderzoek wijst echter uit dat de kunstwerken in de rechtbank helemaal niet zo neutraal waren.
Een groot kruisbeeld en twee visies op het strafrecht
Waarom hangt vandaag nog steeds een kruisbeeld in de Antwerpse assisenzaal? Een ministeriële rondzendbrief uit 2001 liet nochtans alle kruisbeelden uit rechtszalen verwijderen. Enige uitzondering vormden kunstwerken die integraal deel uitmaken van de rechtszaal. Théophile Smekens, een magistraat en overtuigd conservatief katholiek, was dan ook erg voorziend geweest toen hij een eeuw daarvoor, in 1886, het kruis op de muur had laten schilderen. Ertegenover liet hij ironisch genoeg een geblinddoekte Dame Justitia plaatsen, die de onpartijdigheid van de rechtsmacht benadrukt.
Dergelijke kruisbeelden zorgden soms voor verhitte discussies tussen liberalen en katholieken, maar dit opvallende Antwerpse kruisbeeld is lang niet het enige politiek gekleurde kunstwerk in onze justitiepaleizen. Het recht is immers met een boutade “gestolde politiek” en dus allerminst waardenvrij. Decoraties in rechtbanken zijn overheidsopdrachten en de initiatiefnemers in kwestie blijken in de negentiende eeuw hun eigen politieke visie op het recht in verschillende kunstwerken te hebben gestoken.
Blijven we nog even in de Antwerpse assisenzaal. Vijf grote schilderijen tonen historische scènes: een geknielde terdoodveroordeelde tijdens zijn laatste gebed, de vergeefse smeekbedes van een familie bij de vorst, of nog: een felrood geklede beul met een gigantisch zwaard. Smekens koos ze allemaal persoonlijk uit. In het debat rond strafrecht en strafuitvoering dat wetenschappers en politici toen voerden, verdedigde Smekens het klassieke strafrecht. Dat zag een dader vooral als een moreel schuldige zondaar die bewust de wet overtrad en daarvoor boete moest doen. Dit verklaart waarom we onder het kruisbeeld een ter dood veroordeelde pleger van meineed uit 1569 zien. In geen kwarteeuw was nog iemand in België onthoofd, maar het schilderij hangt recht tegenover de getuigenstoel. Uitgaande van een rationeel handelend iemand, moest dit dreigend schilderij meineed voorkomen.
Progressieve politici stelden daarentegen een wetenschappelijk strafrecht voor dat delinquenten individueel behandelde en naar hun omgevingssituatie keek. Het bekendste overblijfsel van die nieuwe stroming is de wet Lejeune uit 1888 op de voorwaardelijke invrijheidsstelling. Gesteund door wetenschappers liet de relatief progressieve katholieke justitieminister Jules Lejeune delinquenten na het uitzitten van een deel van hun straf begeleid en onder voorwaarden vrij.
Twintig jaar later verscheen dit progressieve strafrecht op de muren van het hof van assisen in Brussel. Kunstenaar en vrijmetselaar Jean Delville kreeg er vrij spel van een gelijkgezinde ambtenaar. Kleine versies van zijn verwoeste schilderijen hangen nog steeds boven de voorzitters in de huidige assisenzaal. Een van de blikvangers was Het moderne recht: een magistraat met over zijn schoot een naakte jonge delinquent, verlicht door de fakkel van de wetenschap. Pittig detail: het gezicht van de goede oude magistraat is het portret van minister Lejeune. Zo schaarde Delville zich achter diens progressieve hervormingen.
Terug naar Antwerpen. Smekens was sceptisch over Lejeunes project, maar was hij ook echt een voorstander van de doodstraf? Ja, zo blijkt uit het schilderij met de familieleden van een adellijke ter dood veroordeelde die de vorst vergeefs om gratie smeken. Smekens klaagde hiermee aan dat de Belgische koning, in tegenstelling tot de zestiende-eeuwse vorst, al 25 jaar systematisch gratie verleende aan alle terdoodveroordeelden. Zij zagen zo hun straf in levenslange opsluiting en dwangarbeid omgezet. Smekens betreurde dat de doodstraf zo geen dreiging meer vormde.
Belgisch compromis in het Hof van Cassatie
Als hoogste rechtscollege van het land kreeg het Hof van Cassatie een rijkelijk aangeklede zaal voor dagelijkse zittingen. Naast de warme houten decoratie springen vooral de vijf wandtapijten uit de jaren 1890 in het oog. De keuze voor de geportretteerde historische juristen betekende een evenwichtsoefening om zoveel mogelijk delen van het land te vertegenwoordigen. De ereplaats ging echter naar een prominente katholieke politicus: Etienne de Gerlache, Belgiës eerste parlementsvoorzitter, Premier en Eerste Voorzitter van het Hof van Cassatie. Als tegenwicht voor deze omstreden politiek benoemde magistraat verscheen aan de linkermuur de liberale vrijmetselaar Eugène Defacqz, maar de katholiek de Gerlache domineert de zaal.
Kritiek op het recht
Toch blijft kunst eigenzinnig, ook wanneer ze wordt ingezet voor de overheid. Inventieve voorstellingen van recht en gerechtigheid lagen nochtans moeilijk. Dat ondervond beeldhouwer Juliaan Dillens, toen hij de traditionele voorstelling van de gerechtigheid als een jonge, fitte Vrouwe Justitia overboord gooide. In de plaats kwam een oude, wat ineengezakte grijsaard, in gedachten verzonken tussen de verpersoonlijking van de vergiffenis – de geest van de wet – en het recht – de letter van de wet. De beeldengroep uit 1879 viel herhaaldelijk in de prijzen. Helaas zag de rechter er voor enkele magistraten en overheidsambtenaren ongeïnteresseerd uit: een brug te ver. Dillens mocht zijn beeldengroep nooit in marmer houwen en zijn gipsen ontwerp brokkelt tot op vandaag verder af. Zo werd het een symbool van het gebouw waarin het al meer dan een eeuw bovenaan de wandelzaal pronkt: het Brusselse justitiepaleis: indrukwekkend, omstreden en moeilijk in onderhoud.
Het neutrale midden?
Ondanks dit soort persoonlijk of politiek gekleurde kunst bestond wel degelijk een vorm van consensus. De meeste negentiende-eeuwse gerechtsgebouwen vertonen verwijzingen naar de grondwettelijke monarchie of stenen tafelen als symbool voor de wet. Ook klassieke deugden zoals rechtvaardigheid en wijsheid waren populair, net als een bescheiden kruisbeeld als verwijzing naar een onrechtvaardig oordeel. Met dergelijk decoraties hadden weinigen een probleem, al moest het binnen de lijntjes blijven. Zo was de gigantische kroon bovenop het Brusselse Justitiepaleis een doorn in het oog van de progressieve avant-garde. Conservatieve katholieken misten dan weer een kruis op die kroon… En zo komen we toch weer ergens in het midden uit.
Stefan Huygebaert is met zijn onderzoek naar Belgische rechtsgerelateerde kunst genomineerd voor de Vlaamse PhD Cup.