Polynesiërs waren échte zeevaarders

05 juli 2016 door Eos-redactie

Hoewel ze niet over grote karvelen beschikten zoals wij tijdens de middeleeuwen waren ook de eilandvolken uit de Stille Oceaan niet bang om voorbij de einder te varen.

Hoewel ze niet over grote karvelen beschikten zoals wij tijdens de middeleeuwen waren ook de eilandvolken uit de Stille Oceaan niet bang om voorbij de einder te varen.

Dat je blik automatisch naar de zee is gericht als je op een (klein) eiland woont, is natuurlijk logisch. Maar het wordt toch lastig het ruime sop te kiezen als je niet beschikt over (diep)zeewaardig materiaal. Integendeel, tot ze in contact kwamen met de koloniserende Europese machten beschikten de eilandvolken van de Stille Oceaan enkel over prauwen voortgedreven met roeispanen.

Langs de andere kant kun je wel stellen dat de Stille Oceaan – althans het zuidwestelijke deel ervan – iets gemakkelijker te bevaren is dan pakweg de Atlantische of de Indische Oceaan. Door de ontelbaar vele atollen kun je immers gaan ‘eilandhoppen’, en het zal de iets minder stoere opvarenden zeker een hart onder de roeiriem hebben gestoken.

Nu blijkt uit opgravingen op de Zuidelijke Cookeilanden, die in de buurt liggen van Nieuw-Zeeland, dat de voorouders van de moderne eilandbewoners maar wat graag het ruime sop kozen. In een vroege schuilplaats vonden archeologen immers talloze stenen houwen, hakken en bijlen die gemaakt waren uit een steensoort die op deze archipel niet voorkomt. Sterker: het materiaal blijkt in grote hoeveelheden te zijn aangesleept vanuit groeven op eilanden die niet echt in de buurt liggen: van Amerikaans-Samoa over de Markiezeneilanden tot Frans-Polynesië. De grootste afstand bedroeg niet minder dan 2.400 kilometer.

Datering van de stenen gebruiksvoorwerpen toont verder nog aan dat het uitgebreide handelsnetwerk waarvan de Cookeilanders gebruik maakten minstens drie eeuwen lang moet hebben bestaan, van ongeveer 1300 tot ver voorbij 1600 – in die 17de eeuw arriveerden trouwens de eerste Europeanen. De vorsers denken nu dat de eilandvolken net dankzij dit netwerk sterker aan elkaar hingen dan we nu nog vaak denken. (sst)

Bron: Marshall Weisler, University of Queensland, Brisbane, Australië in PNAS