Prehistorische reuzenhaai minder groot dan gedacht

Een nieuw onderzoek werpt een ander licht op de megalodon. Was die iconische reuzenhaai uit de prehistorie wel altijd zo monsterachtig groot als paleontologen veronderstellen en regisseurs van actiefilms beweren?

Beeld: Zo kennen we de monsterachtige megalodon uit spektakelfilms als ‘The Meg’. Wetenschappelijk is het echter zeer de vraag of zijn enorme afmetingen wel altijd stroken met de feiten.

De megalodon is zo’n typisch dier uit de prehistorie dat de fantasie blijft prikkelen en de wetenschap fascineren. Het beeld dat spontaan opdoemt van deze reuzenhaai (Otodus megalodon) die 1,5 tot 3,6 miljoen jaar geleden wereldwijd leefde, komt uit films. Met name zijn enorme afmetingen. Wie belangstelling heeft voor paleontologie weet echter dat daar een vraagteken bij hoort. Wetenschappers gaan er wel vanuit dat de megalodon minimaal vijftien tot misschien zelfs twintig meter lang moet zijn geweest, maar dat is geen zekerheid. Wel een onderbouwde veronderstelling: een doorrekening op basis van teruggevonden individuele versteende tanden en wervels, bij gebrek aan grote fossiele resten.

Een team onder leiding van paleontoloog Kenshu Shimada (DePaul University, Chicago) stelt nu dat we een en ander moeten herbekijken: ‘Ons onderzoek wijst op een tot nog toe niet in rekening gebrachte factor die wijst op een geografisch bepaald ecologisch patroon.’ Concreet gaat het om de zogenoemde Regel van Bergmann. Deze evolutionaire wetmatigheid stelt dat warmbloedige dieren – zoals de huidige witte haai (Carcharodon carcharias) en zijn verwanten – in koudere gebieden vaak groter zijn dan in warme streken. De reden daarvoor is dat hoe groter ze zijn, hoe efficiënter ze warmte kunnen vasthouden.

Monsterachtig

Van daaruit hebben Shimada en co. een aantal locaties onder de loep genomen die gelden als mogelijke kweekgebieden van de megalodon. De daar aangetroffen fossiele tanden zijn gemiddeld kleiner dan op meer noordelijk en zuidelijk gelegen plaatsen. Kleinere tanden, dus resten van baby- en nog opgroeiende haaien, is de redenering. ‘Maar uit ons onderzoek blijkt dat ze afkomstig kunnen zijn van volwassen maar globaal gemiddeld kleinere megalodons, omdat ze in warmer water leefden. Daarom is onze conclusie dat niet alle megalodons uitgroeiden tot giganten. Of anders gesteld: de monsterachtig grote specimen van twintig meter bestonden wel, maar primair in populaties die in de koudst mogelijke habitats leefden.’

Een schematisch beeld van het patroon van de lichaamsafmetingen van de megalodon, op basis van dit nieuwe onderzoek: hoe warmer het water, hoe kleiner de prehistorische haai. Of omgekeerd: hoe kouder, hoe groter. (© DePaul University/Kenshu Shimada)