Rubens spreekt uit zijn graf

378 jaar na Rubens’ dood betreden wetenschappers de grafkelder van de oude meester. Doel is nagaan waaraan Rubens stierf. 

Rubens se meurt.’ Op woensdagochtend 30 mei 1640 vertrok een brief naar Londen dat Peter Paul Rubens aan het wegdeemsteren was. Toen de brief de geadresseerde bereikte, stond de wereld al voor een voldongen feit. Die middag was de ‘vorst der schilders’ in zijn Rubenshuis gestorven.

Op 16 april zagen Rubens’ stoffelijke resten weer het daglicht. Een werkgroep gecoördineerd door de nierspecialist Wim Laurens (UGent) opende zijn graf in de Antwerpse Sint-Jacobskerk. De onderzoekers namen DNA-monsters van de beenderen. Ze willen duidelijkheid over de aandoening die tot Rubens’ dood leidde.

Volgens historici kostte jicht Rubens het leven. Maar ondanks alle beschikbare informatie blijven daarover enkele vragen onbeantwoord. Wat is de oorzaak van Rubens’ jicht?

Laurens en zijn collega-onderzoekers hebben een vermoeden. De aandoening kan het gevolg zijn van een loodvergiftiging als gevolg van de overmatige blootstelling aan de zware metalen in de verf waarmee hij schilderde.

Als de werkgroep onderzoek wil uitvoeren naar het lijk van Rubens, moet ze eerst nagaan welke beenderen van de schilder zijn. In de grafkelder ligt een twintigtal grafkisten. Naast de resten van Rubens bevat de crypte ook het stoffelijk overschot van zijn tweede vrouw, Hélène Fourment, en van enkele van Rubens’ nakomelingen.