Slagveldarcheologie in de Westhoek
28 april 2016 door JVC101 jaar na de Groote Oorlog gaan archeologen op onderzoek in de Vlaamse velden en doen een scala aan merkwaardige vondsten, waaronder de stoffelijke resten van 19 frontsoldaten.
Gastransportbedrijf Fluxys heeft plannen voor de bouw van een nieuwe gasleiding van acht kilometer lang tussen Houthulst en Langemark-Poelkapelle. Het grootste deel daarvan loopt dwars door het frontgebied van de Eerste Wereldoorlog. Daarom moet in opdracht van Fluxys de bodem eerst ontmijnd en archeologisch onderzocht worden. Een unieke gelegenheid om meer te weten te komen over een van de donkerste bladzijden in de geschiedenis van de Westhoek.
De frontzone van WOI werd de afgelopen jaren tweemaal doorsneden bij de aanleg van een gasleiding (bron: Fluxys)
Door de omvang van het project bundelen vier archeologische bedrijven de krachten. Monument Vandekerckhove, Ruben Willaert bvba, BAAC Vlaanderen en Ghent Archaeological Team sturen hun troepen uit om dit onderzoek tot een goed einde te brengen. Eerst trekken graafmachines een proefsleuf van drie meter breed langs het gehele traject van de toekomstige gasleiding. Samen met historische documenten en luchtfoto’s helpt deze sleuf bij het situeren van de archeologisch meest interessante zones. In enkele van die zones werden al negentien frontsoldaten gevonden.
In de proefsleuf van drie meter breed zijn zowel ontmijners als archeologen aan het werk (bron: THV MRG Archeologie)
Archeologische sporen worden afgebakend voor verder onderzoek (bron: THV MRG Archeologie)
Duizend bommen en granaten
Maar wie oorlog zegt, zegt munitie. Boeren ploegen met de regelmaat van de klok doorgeroeste obussen en ander potentieel explosief materiaal naar boven en gooien dat achteloos aan de kant, af en toe zelfs met dodelijke afloop. Het werk in de frontzone is dus zeker niet zonder gevaar. Fluxys draagt naast archeologie ook veiligheid hoog in het vaandel en gaat professioneler te werk. Daarom moet iedereen die de werf betreedt - inclusief ikzelf - verplicht een korte maar intensieve cursus volgen. Want net zoals honderd jaar geleden kunnen bommen ook vandaag nog hun gevaarlijke lading lossen. Lieven Clijmans, toezichter burgerlijke bouwkunde bij Fluxys, windt er tijdens de briefing geen doekjes om: “Op deze werf is de toxische munitie het grootste directe gevaar. Als je vers gemaaid gras ruikt ga je best lopen tegen de windrichting in, dat is immers de geur van lekkend gifgas, zoals chloorgas en het in een latere fase van de oorlog gebruikte Ieperiet. Maar maak je geen zorgen, de archeologen worden bijgestaan door een gespecialiseerd ontmijningsbedrijf en een bekwame ploeg van DOVO die permanent aanwezig zijn. Als zij zeggen ‘afstand houden’, luister dan onmiddellijk naar hen.”
Munitie gevonden tijdens de aanleg van de proefsleuf (bron: Fluxys)
Een ontmijningsspecialist gaat uiterst behoedzaam om met potentieel explosief materiaal (bron: Fluxys)
Exact 101 jaar geleden
Wie op school een beetje oplette tijdens de geschiedenisles weet dat er in dit gebied zwaar gevochten is. Bij de Tweede Slag om Ieper veroveren de Duitsers hun posities op de geallieerden door het giftige chloorgas los te laten op de Franse troepen in het westen. In volle paniek slaan die laatste op de vlucht, waarop Britse en Canadese troepen uit het zuiden van de Ieperboog worden aangevoerd om het gat in de linies te dichten. Tienduizenden mannen laten op een luttele maand tijd, tussen 22 april en 25 mei 1915, het leven. Het merendeel van de negentien aangetroffen soldaten is waarschijnlijk omgekomen tijdens die bewuste slag.
Krijgen de archeologen van dat alles geen kippenvel tijdens het opgraven? “Je staat daar absoluut bij stil. Ik heb het vrijdagochtend nog gezegd hier aan de mensen: ‘denk er even aan als je op het terrein staat dat de Tweede Slag om Ieper vandaag exact 101 jaar geleden begon’,” aldus Simon Verdegem, projectleider-archeoloog bij Ruben Willaert.
Geen beelden in de media
Met de stoffelijke resten wordt steevast uiterst behoedzaam omgegaan. Verdegem: “Na het verwittigen van de politie krijgen we dertig dagen de tijd om het botmateriaal en de bijvondsten zoals knopen en wapens ter plekke te documenteren, bergen en inventariseren. Binnen die tijdspanne moet ook de fysisch antropologe het botmateriaal bestuderen op leeftijd, lengte en alle elementen die de persoon kunnen identificeren. Daarna draagt de politie alles over aan het Instituut voor Veteranen en Oorlogsslachtoffers. Indien herkomstbepaling mogelijk is, gaan de resten daarna naar het thuisland. Soms gebeuren dan DNA-analyses.” Door zijn knopen en kraaginsignes kon een van de soldaten alvast gelinkt worden aan het Britse 1ste bataljon van het Royal Warwickshire Regiment. Slechts drie gesneuvelden konden niet worden toegewezen aan een nationaliteit, tien van hen waren Britten en er was ook zeker een Duitse soldaat bij.
Een archeoloog is druk bezig met inventariseren (bron: vrt nieuws)
Een kraaginsigne van het Royal Warwickshire Regiment (bron: vrt nieuws)
Een knoop (bron: vrt nieuws)
De schoen van een soldaat (bron: vrt nieuws)
Zowel de Britse Commonwealth als de Duitsers zien de stoffelijke overschotten van hun soldaten liever niet in de pers verschijnen. Zelfs over de wetenschappelijke rapportering woeden nu en dan discussies die vooral aantonen dat de gruwel van de oorlog nog vers in het collectieve geheugen zit. Ook Eos respecteert de gevoeligheid van de beelden en publiceert dus geen foto’s van de resten zelf.
Verrassend goed bewaard
Behalve menselijke resten, bommen, afgevuurde geweerhulzen en andere artefacten, vonden de archeologen loopgraven die te maken hebben met de vroege gevechten rond Ieper. Het gehele traject is bezaaid met bomkraters, maar ook elektriciteits- en communicatielijnen, schuttersputjes, geschutstellingen van kanonnen en afvalputten worden blootgelegd tijdens het onderzoek. Vergelijkende studies tussen de op het terrein gekarteerde sporen enerzijds en historische kaarten en luchtfoto’s anderzijds zullen na de opgravingen de hele puzzel definitief in elkaar doen vallen.
Archeoloog legt een A-Frame bloot. Dit zijn loopplanken op de bodem van een loopgraaf (bron: THV MRG Archeologie)
Detail A-frame op bodem loopgraaf (bron: THV MRG Archeologie)
twee luchtfoto's uit respectievelijk 1915 en 1917 (bron: Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie / In Flanders Fields Museum)
Verrassend genoeg vonden de archeologen ook negen Romeinse brandrestengraven. Ondanks het feit dat het loopvlak tussen de Romeinse en de huidige tijd niet veranderde, overleefden die sporen het brute en ingrijpende geweld van de Eerste Wereldoorlog. Het maanlandschap op de luchtfoto’s doet nochtans anders vermoeden. Welke vondsten de West-Vlaamse klei rond Ieper nog herbergt, komen we misschien in de komende weken te weten. De archeologische opgravingen lopen nog tot midden juni, maar zijn niet toegankelijk voor het publiek.
Een zeer rijk Romeins brandrestengraf met vijftien intacte potjes en een nog te identificeren metalen voorwerp (bron: THV MRG Archeologie)
Als je meer wil weten over slagveldarcheologie, luchtfotografie en WOI, dan kun je terecht op www.wo1.ugent.be, breng een bezoek aan het In Flanders Fields Museum, of neem een kijkje in het boek “De oorlog vanuit de lucht. Het front in België 1914-1918” van B. Stichelbaut en P. Chielens.