Mensen zijn altijd al fervent bezig geweest met het verzinnen van en het luisteren naar verhalen. Waarom spenderen we uren en uren aan verhalen die vaak niet echt gebeurd zijn?
Verhalen vertellen lijkt vanuit een evolutionair standpunt weinig zinvol. We konden die tijd toch beter gebruiken om voedsel te verzamelen, ons voort te planten of gewoon niks te doen en energie te sparen?
Verhaaltjes verzekeren dat alle leden van de samenleving de ‘spelregels’ kennen en ze volgen
Misschien is de menselijke neiging tot verhalen vertellen slechts een bijwerking van de evolutie van onze psyche. Gewoon een input die onze cognitie manipuleert en prikkelt. Cognitiewetenschapper Steven Pinker verwijst hiernaar met de passende term ‘cognitieve kaastaart’. Maar gezien de alomtegenwoordigheid van het fenomeen speelt fictie misschien toch een belangrijke adaptieve rol in onze samenleving.
Een nieuwe studie van Nature Communications over jagers-verzamelaarsstammen suggereert dat verhaaltjes vertellen helpt om kennis te verspreiden. De verhalen geven informatie over sociale normen, coördineren het gedrag van mensen en bevorderen de samenwerking. Het gaat hier over meta-kennis: informatie over de kennis van andere mensen. Zonder dit soort kennis kan geen enkele samenleving functioneren. Het is bijvoorbeeld niet genoeg dat we weten aan welke kant van de weg we moeten rijden. We moeten er ook zeker van zijn dat andere mensen dit weten. Verhaaltjes verzekeren dat alle leden van de samenleving de ‘spelregels’ kennen en ze volgen.
Moraliserende goden en georganiseerde religie hebben misschien een vergelijkbare functie in post-agrarische samenlevingen. Ze organiseren het gedrag van en bevorderen de samenwerking tussen mensen. Maar in jagers-verzamelaarstammen is er vaak geen sprake van geen goden of religie. Toch zien we een groot samenwerkingsverband in deze stammen. Daarom suggereren we in deze studie dat de verhalen van jagers-verzamelaars dezelfde functie uitoefenen als religie in onze samenleving.
Verhalen met een moraal
Om dit idee te onderzoeken verzamelden we, samen met Agta Aid, vier verhalen van de Aeta. Deze Filipijnse jager-verzamelaarstam heeft een groot gevoel voor sociale- en gendergelijkheid. Ieder verhaal geeft aan hoe de Aeta zich horen te gedragen in sociale situaties. Deze verhaaltjes sturen dus het sociaal gedrag.
In één verhaal, De zon en de maan zien we duidelijk de gendergelijkheids- en samenwerkingsnormen van de stam. ‘De zon (mannelijk) en de maan (vrouwelijk) hebben ruzie over wie de hemel mag verlichten. Na een gevecht, waarin de maan bewijst dat ze even sterk is als de zon, beslissen ze om de taak te verdelen. De ene zal de hemel overdag verlichten, de andere ’s nachts.’
We bekeken ook verhalen van andere jagers-verzamelaarsamenlevingen uit Zuidoost Azië en Afrika. Hier ontdekten we gelijkaardige thema’s. Van de 89 verhalen ging ongeveer 70% over sociaal gedrag zoals voedsel delen, het huwelijk, jagen en interactie met de schoonfamilie of andere groepen.
In deze verhalen zit ook een morele dimensie. Ze belonen degene die de norm volgt en straffen degene die dat niet doet. Dat is heel duidelijk in een Andamanees verhaal over wat er gebeurt als je je voedsel niet deelt.
De voorouders aten het voedsel van (geest van de donder) Bilika (…) Bilika was hier erg boos om. Hij rook aan de monden van de dorpelingen om te achterhalen wie zijn voedsel had gegeten. Als hij een man of een vrouw vond die dit gedaan had, sneed hij zijn of haar keel over. De voorouders waren erg boos op Bilika omdat hij die mannen en vrouwen vermoordde. Ze kwamen allemaal samen en vermoordden Bilika en zijn vrouw Mite.
Een stimulans om samen te werken
De verhalen van de jagers-verzamelaars gingen dus vooral over sociale relaties. Daarom onderzochten we of die verhalen ook echt de samenwerking bevorderen. Zo’n 300 Aeta, uit 18 verschillende kampen, moesten hun beste verhalenvertellers aanduiden. Om de samenwerking te beoordelen speelden een aantal individuen een middelentoewijzingsspelletje. De spelers moesten tokens (rijst) verdelen onder henzelf en hun kampgenoten.
Over het algemeen werd er beter samengewerkt in de kampen met een groter aantal vaardige vertellers. Die vertellers coördineren het sociaal gedrag en bevorderen zo de samenwerking. Het vertellen van verhalen is dus bevorderlijk voor de groep. Dat verklaart echter niet waarom een individu zo veel moeite zou doen om verteller te worden. Als je geen persoonlijk voordeel haalt uit het vertellen kun je je energie toch beter in andere activiteiten steken?
De vertellers worden echter wel beloond voor hun diensten aan de samenleving. Vaardige vertellers worden vaker verkozen als sociale partners. Ze werden sneller gekozen als toekomstige kampgenoot en kregen meer middelen dan de anderen tijdens het spelletje. Het delen van voedsel mag dan dagelijkse kost zijn in Aeta-samenlevingen, vertellers worden er meer geapprecieerd dan jagers.
Daarbovenop hebben vaardige vertellers een groter reproductief succes dan minder vaardige vertellers. Ze hebben gemiddeld 0,5 meer levende nakomelingen.
Ook in de moderne Westerse samenleving hebben vertellers een hoge sociale status. Denk aan schrijvers, artiesten, acteurs en stand-upcomedians. Er is zelfs bewijs dat succesvolle mannelijke visuele artiesten (dus moderne verhalenvertellers) meer seksuele partners hebben dan hun minder succesvolle collega’s.
Mensen hebben de capaciteit ontwikkeld om verhalen te verzinnen en erin te geloven. Verhalen nemen ons mee naar situaties die we nog nooit hebben meegemaakt. Ze overstijgen als het ware het hier en nu. Zo kunnen de verhalen ons meer empathisch maken tegenover anderen. Ze laten ons de wereld van vreemdelingen zien vanuit een ander perspectief. Deze eigenschappen ontstonden in jagers-verzamelaarsamenlevingen als voorlopers van een uitgebreidere vorm van fictie.
Bij zulke fictie horen onder andere moraliserende goden, georganiseerde religie, natiestaten en andere ideologieën van post-agrarische samenlevingen. Sommige verhalen zijn cruciaal voor de hedendaagse samenleving omdat ze hechte en samenwerkende gemeenschappen creëren. Het is fascinerend om te bedenken dat al die verhalen ooit zijn begonnen rond een kampvuur.
Vertaling: Silke Hendriks