Wetenschappers vonden het fossiel Serikornis sungei al in 2014 in Daxishan Village in het noordoosten van China. Het was perfect bewaard gebleven in een laag van de geologische Tiaojishan-formatie, een hotspot voor gevederde dinosauriërs. Het werd opgenomen in de collecties van het paleontologisch museum van Liaoning, waar Belgisch paleontoloog Ulysse Lefèvre van het Koninklijk Belgische Instituut voor Natuurwetenschappen het mocht bestuderen.
"Silky is 48 centimeter lang, heeft veren aan de vier poten en lijkt sterk op een zijdehoentje, vandaar de bijnaam"
Lefèvre beschreef het fossiel in het vakblad The Science of Nature. Silky, zoals het fossiel onder wetenschappers wordt genoemd, is 48 centimeter lang en vermoedelijk 160 tot 165 miljoen jaar oud. Het heeft veren aan de vier poten en lijkt sterk op een zijdehoentje, vandaar de bijnaam.
Ondanks de vleugels kon het beestje niet vliegen. Daar zijn verschillende redenen voor. Silky is het eerste fossiel van een gevederde dino waarbij de baardjes ontbreken: een soort weerhaakjes die de hele veer samenhouden. Deze baardjes maken de veer stijf en bestand tegen de luchtdruk tijdens de vleugelslagen, wat bij Silky niet het geval was. De veren zijn ook symmetrisch, terwijl je asymmetrische veren nodig hebt om op te stijgen en te sturen. Aan het kleine borstbeen van Silky zaten te weinig spieren om de vleugels krachtig genoeg op en neer te slaan. En in de voorarm waren de botten niet aangepast om genoeg vleugelslag te maken.
Waarvoor dienden de veren dan wel? Wetenschappers vermoeden dat dinosauriërs al veren hadden toen ze nog op de grond rondliepen. Ze gebruikten de veren wellicht om partners te imponeren en vijanden af te schrikken. Pas later in de evolutie kregen dino’s echte vleugels.