De schedel van een vrouwelijke Homo sapiens blijkt meer dan 45.000 jaar oud. Een recente DNA-analyse van deze en andere resten biedt inzicht in de stamboom van de eerste moderne Europeanen.
Een in Tsjechië opgegraven schedel van een vrouwelijke Homo sapiens en enkele kiezen van soortgenoten uit Bulgarije zijn wat er overblijft van de vroegst bekende moderne mensen in Europa. Aan hun DNA te zien konden deze eerste Europeanen neanderthalers tot hun (verre) familie rekenen.
Het laatste deel van de oude steentijd, dat ten vroegste begon omstreeks 46.000 jaar geleden en ongeveer liep tot 40.000 jaar geleden, is een bijzondere periode. In Europa valt het tijdperk samen met de intrede van de moderne mens, en met het verdwijnen van de neanderthaler. Stenen werktuigen uit die periode hebben unieke typische kenmerken. Ze wijzen mogelijk op culturele uitwisselingen tussen de eerste Homo sapiens-mensen en de laatste neanderthalers, of zelfs op gemengde populaties.
Eerste moderne Europeanen
Dat beide mensensoorten zich met elkaar hebben voortgeplant was natuurlijk al bekend. De erfenis van 2 procent neanderthaler-DNA bij niet-Afrikanen herinnert daaraan. Maar dankzij paleogenetisch onderzoek krijgen we ook zicht op de familiestamboom van de eerste moderne Europeanen.
Begin april publiceerden twee onderzoeksteams DNA-analyses. Ze bestudeerden een schedel van een vrouw (Homo sapiens) in een grot in Tsjechië en resten van drie andere individuen. Die resten waren afkomstig uit de bekende Bacho Kirogrot in Bulgarije, een van de vroegste vindplaatsen van moderne mensen in Europa. In beide gevallen werd veel meer neanderthaler-DNA geïdentificeerd dan er vandaag in onze genetische code aanwezig is. Bij de Bulgaarse resten gaat het om liefst 4 procent.
Aan de lengte van de stukjes neanderthaler-DNA konden de vorsers opmaken dat deze drie Homo sapiens-mensen een of meerdere neanderthalers onder hun voorouders hadden. Dat moet hooguit slechts zes à zeven generaties terug zijn geweest. De resten dateren van 46.000 tot 42.500 jaar geleden.
Mix
Bij de goed bewaarde schedel uit Tsjechië, gevonden in de Zlatý kůň-grot, konden de onderzoekers vaststellen dat de vrouw meer dan 45.000 jaar geleden geleefd moet hebben. Ook zij had neanderthalerbloed, al was dat al veel sterker verdund dan bij haar soortgenoten in Bacho Kiro. De gedeeltelijke afstamming van de neanderthaler zou bij haar zeventig tot tachtig generaties teruggaan. De mix tussen moderne mens en neanderthaler zou daarbij nog net na de symbolische kaap van 50.000 jaar geleden vallen. Dat is veel eerder dan paleogenetici tot recent aannamen.
De genetische lijn van de moderne mensen uit zowel de Zlatý kůň-grot als de Bacho Kirogrot is in de loop van de tijd verdwenen. Hun typische DNA-kenmerken komen niet voor bij Europeanen vandaag. Maar opvallend genoeg zien we ze wel terug bij Aziaten en zelfs bij oorspronkelijke Amerikanen.
De vier Homo sapiens-mensen behoorden volgens de onderzoekers tot een groep die een tijdje in Eurazië heeft geleefd en die zowel naar het westen als naar het oosten is uitgewaaierd. Daarbij vonden deze moderne mensen verschillende keren neanderthalers op hun pad, met wie ze zich voortplantten maar mogelijk ook samenleefden.
Bron: Max Planck Institute for Evolutionary Antropology, Leipzig, Duitsland