Beide menssoorten stonden met elkaar in contact, maar hoe frequent? Dat blijft een mysterie. Een nieuw klimaatmodel laat zien dat hun leefgebieden in bepaalde warmere periodes in elkaar overliepen, wat ontmoetingen makkelijker maakte.
Beeld: Denisovagrot: Credit: Wikimedia
In 2012 vonden paleontologen een bijzonder botfragment in de Denisovagrot, gelegen in het zuiden van Rusland. Analyse van fossiel DNA liet zien dat het om een jong meisje ging, de dochter van een neanderthaler (de moeder) en een denisovamens (de vader). Het was voor het eerst dat een vondst, die naar schatting 90.000 jaar oud is, bevestigde dat beide menssoorten nakomelingen met elkaar hadden.
Wetenschappers vermoeden dat beide menssoorten regelmatig met elkaar in contact kwamen in Eurazië, maar botfragmenten zijn zeldzaam, en leveren niet altijd geschikt fossiel DNA op. Daarom dat Jaoyang Ruan, onderzoeker verbonden aan het Koreaanse IBS Center for Climate Physics en zijn team, een andere aanpak uitwerkten om een beter beeld te krijgen waar en wanneer onze verre verwanten met elkaar in contact kwamen. 'Op basis van botfragmenten, fossiel DNA en klimaatdata hebben we een model opgesteld van hoe het klimaat en de vegetatie in Europa en Azië zich de laatste 400 000 jaar hebben ontwikkeld. Een dergelijk paleoklimatologisch model biedt nieuwe inzichten in de evolutionaire geschiedenis van de mens,' aldus Ruan.
Neanderthalers en denisovamensen leefden in dezelfde periode, maar verkozen verschillende habitats, vertelt Ruan. 'De denisovamens was meer aangepast aan een koud klimaat, en hield zich op in de boreale wouden en de toendra in het noordoosten van de Euraziatische landmassa. Neanderthalers verkozen de gematigde bossen en graslanden van Zuidwest-Eurazië.'
Klimatologische context
Maar klimaat en vegetatie zijn geen stabiel gegeven. Door cyclische veranderingen in de baan van de aarde om de zon maken hebben ijstijden en warmere periodes zich de laatste 2,5 miljoen jaar afgewisseld. Met het klimaat veranderden ook de ecosystemen en vegetatietypes in Europa en Azië. 'Al die data hebben we in een model gegoten om een meer gedetailleerd beeld te krijgen van hoe vegetatiepatronen de laatste 400 000 jaar zijn verschoven. Zo kunnen we fossiele vondsten in een klimatologische context plaatsen.'
'Uit ons model blijkt dat in de periodes tussen twee ijstijden, de gematigde wouden zich steeds verder uitbreidden richting het centrum en het noordoosten van Eurazië. De habitats van neanderthalers en denisovamensen overlapten daardoor steeds meer tijdens de warmere tijdsvakken, wat ontmoetingen tussen beide menssoorten aannemelijker maakt.'
Het paleoklimatologisch model dat Ruan en zijn collega's uitwerkten, laat ook zien dat het noorden van Europa een geschikte habitat was voor de denisovamens. 'Of ze zich daadwerkelijk ooit westelijk van het Altaïgebergte hebben opgehouden weten we niet. Maar met dit klimaatmodel in het achterhoofd, kan een grootschalige genetische analyse misschien wel de aanwezigheid van denisova-DNA in de Europese bevolking aantonen.'