Watermolens deden onze zalm de das om
22 juli 2016 door Eos-redactieOoit wemelde het ook in onze beken, kreken en rivieren van de zalm, maar sinds de middeleeuwen is het bestand alleen maar achteruit gegaan om anno 1900 al te zijn herleid tot quasi nul. Dat blijkt een onverwachte oorzaak te hebben.
Ooit wemelde het ook in onze beken, kreken en rivieren van de zalm, maar sinds de middeleeuwen is het bestand alleen maar achteruit gegaan om anno 1900 al te zijn herleid tot quasi nul. Dat blijkt een onverwachte oorzaak te hebben.
Om zich voort te planten zwemmen zalmen vanaf de zee stroomopwaarts rivieren en beken op om daar hun eitjes te gaan leggen. Dat doen ze nog altijd in Schotland, Ierland en Noorwegen, bekende producenten van zalm. Minder bekend echter is dat ook de beken, kreken en rivieren in de Lage Landen lang geleden populaire paaiplaatsen waren voor zalm. Althans, dat waren ze in de middeleeuwen, want vanaf het jaar 1300 ging het zalmbestand in België en Nederland sterk achteruit.
Dat ontdekte ecoloog Rob Lenders van de Radboud Universiteit in Nijmegen tijdens zijn uitgebreide archiefonderzoek naar historische zalmbestanden in Noordwest-Europa. Lenders onderzocht vanaf 1260 pachtovereenkomsten, vergunningen, verslagen van visveilingen en zelfs het Domesday Book (een soort kadaster in het Engeland van Willem de Veroveraar), kortom alle bronnen waarin er iets te vinden was over aantallen en prijzen van zalmen.
Die informatie combineerde Lenders en z’n team met data van archeologische vindplaatsen van visbotjes. ‘In de middeleeuwen zie je de verhouding van zalmbestanden ten opzichte van andere visbestanden ineens veranderen’, zegt Lenders. ‘Dan neemt het aantal vindplaatsen van snoekrestanten bijvoorbeeld toe.’ Volgens Lenders is er vanaf de middeleeuwen alleen maar een achteruitgang te zien. ‘Ik schat dat begin 20ste eeuw bijna alle zalm verdwenen was.’
Was overbevissing de oorzaak van de teruggang? 'Nee, in Schotland, waar net zo veel gevist werd, bleef de zalmstand wel op peil.’ Ook watervervuiling biedt geen afdoende verklaring.
Maar wat veroorzaakt die sterke, niet aflatende teruggang? Overbevissing misschien? ‘Nee, dat kan het niet zijn’, aldus Lenders. ‘In Schotland, waar net zo veel gevist werd, bleef de zalmstand wel op peil.’ Ook watervervuiling biedt geen afdoende verklaring – die begon pas veel later grote proporties aan te nemen – vanaf de industriële revolutie.
Lenders duidde een andere, volstrekt onverwachte oorzaak aan: watermolens. ‘Vanaf het jaar 1000 zie je dat er overal in België en Nederland watermolens gebouwd worden. Het moeten er uiteindelijk tienduizenden zijn geweest. In Schotland werden ook wel watermolens gebouwd maar veel minder en van een ander type, dat veel minder impact had op de waterlopen.’
Natuurlijke rivierloop. Grind blijft bovenstrooms liggen, fijn sediment spoelt mee naar zee.
Waterloop verstoord door molens. Water staat stil voor molendammen en grind raakt bedekt met slib.
De Nijmeegse ecoloog-historicus ontwaarde een duidelijke correlatie tussen de bouw van watermolens en de teruggang van de zalm. ‘Voor watermolens worden dammen aangelegd, een hindernis voor zalmen die stroomopwaarts zwemmen om hun eitjes te gaan leggen. Zalm kan goed springen, waardoor een aantal dieren de zware tocht naar de paaigronden wel succesvol kon afleggen. Helaas haalden die dammen en vijvers de vaart uit de stroom, waardoor er bovenstrooms veel meer sediment bezonk. De grindbedden die de zalm nodig heeft om de eitjes in te leggen zijn dus verdwenen onder een dikke laag zand en slik.’ (sst)