Onze universiteiten en onze wetenschap kleuren nog te wit. Pogingen tot diversifiëren werpen traag vruchten af.
In de auditoria van Vlaamse universiteiten zie je tegenwoordig wat meer kleur, maar hoofdzakelijk bij de studenten. Vooraan staan nog steeds witte proffen. ‘Onze studentenpopulatie is nog geen correcte afspiegeling van de Belgische samenleving. En dat geldt nog meer voor de professoren’, beaamt Luc Sels, rector aan de KU Leuven.
Precieze cijfers zijn er niet. De strenge privacywetgeving bepaalt dat universiteiten niet meer mogen vragen naar de achtergrond van hun sollicitanten. De kranten konden acht jaar geleden nog melden dat er aan de Vlaamse universiteiten amper vier professoren met een migratieachtergrond waren. Tegenwoordig moet de Vlaamse Interuniversitaire Raad (VLIR) het antwoord schuldig blijven.
Hoe dan ook stoten gekleurde wetenschappers amper door naar de academische top. Het probleem zit in de eerste plaats aan de aanbodkant, denkt arbeidseconoom Stijn Baert (UGent). ‘Er melden zich wel kandidaten uit het buitenland aan, maar geen van hier. Een van de oorzaken kan zijn dat mensen van allochtone afkomst in het middelbaar onderwijs veeleer naar technische richtingen afgeleid worden. En dan zijn er nog de ouders, die de universiteit te hoog gegrepen vinden.’ De instroom is niet groot en daardoor is de doorstroom klein, zegt ook Tatjana Parac-Vogt, voorzitter van de Diversiteitsraad aan de KU Leuven.
‘Studenten met Afrikaanse roots moeten zich herkennen in hun docenten en de boodschap krijgen dat een wetenschappelijke carrière ook binnen hun bereik ligt. De volgende belangrijke fase in de democratisering van ons onderwijs gaat over diversifiëring’, aldus VUB-rector Caroline Pauwels.
‘Jaar na jaar zie ik de niet-witte populatie in positieve richting evolueren’, zegt Sels. ‘Vraag is: hoe kunnen we dat nog versnellen?’ Er moeten streefcijfers komen, zoals in Nederland, vindt onderwijssocioloog Orhan Agirdag (KU Leuven): ‘Tegen 2030 zoveel procent niet-witte profs. Anders komen we er niet.’
Lees het volledige artikel in de nieuwste Eos: