Ik neem deel aan het project 150 Dagen Darmflora, waarbij ik 150 dagen lang stoelgang-, sport- en menstruatiedagboeken moet bijhouden. Ook mijn bloed, gewicht, heup- en buikomtrek, temperatuur en bloeddruk wordt gecontroleerd. Waarom hebben de onderzoekers net die gegevens nodig?
Bloed
‘De bloedanalyses die wij aan de artsen vragen, komen grotendeels overeen met een standaard bloedonderzoek’, vertelt Gwen Falony, een van de hoofdonderzoekers van het project. ‘Het zijn de analyses die hij of zij normaal zou doen wanneer je met onbestemde klachten bij hem of haar langs zou gaan. We willen een beeld vormen van je aantallen witte en rode bloedcellen, van je suikermetabolisme, van de functie van je lever en je nieren, van je cholesterol en van je bloeddruk. Dat we net die zaken bekijken is ook omdat ze allemaal ooit aan de variatie in darmflora werden gelinkt.’
Dat de bloedbuisjes niet allemaal eenzelfde vorm hebben, ligt volgens Lindsey De Commer aan de te analyseren bloedparameters. ‘Aan elk bloedbuisje is een verschillende stof toegevoegd die het ene buisje meer geschikt maakt voor een bepaalde analyse dan een ander’, vertelt ze. ‘Zo is bijvoorbeeld de fluoridetube (die met het grijze dopje) de ideale afnamebuis voor de bepaling van glucose, terwijl de serumtube (die met het rode dopje) bijna uitsluitend wordt gebruikt voor biochemische en serologische metingen. Hematologisch onderzoek gebeurt dan weer op de EDTA-tube (die met het paarse dopje). Op deze tube en op de PAXgenetube (de speciale tube die door ons wordt voorzien) worden verschillende genetische testen uitgevoerd.’
Uit hun vorige studies is gebleken dat een deel van de variatie in darmflora kan gelinkt worden aan bloedwaarden. Daarom willen ze die bloedwaarden allemaal in detail opvolgen. ‘De variatie in kaart brengen is een zaak, ze uitleggen is natuurlijk nog iets anders.’, vertelt Gwen. ‘Daarom willen we een zo breed mogelijk spectrum van gegevens in kaart brengen.’
Gwen geeft een voorbeeld van wat de combinatie van deze factoren en van de variatie in je darmflora doorheen de tijd hen kan leren. ‘Waar we altijd naar kijken, is bijvoorbeeld de inflammatiemarker CRP in je darmflora. Die is niet alleen gelinkt aan de variatie in je darmflora, maar gaat ook veranderen als je bijvoorbeeld een infectie hebt gehad. Zelfs wanneer dat maar een kleine infectie was waar je niet veel last van had, gaan we dat toch zien. En dan weten we dat we de wijzigingen in je darmflora daaraan kunnen linken.’
Gewicht
De eerste vaststellingen over de variatie in darmflora hielden verband met gewicht. ‘In 2006 onderzochten Amerikaanse wetenschappers wat er gebeurt als de darmflora van obese muizen ingebracht wordt bij muizen die een normaal gewicht hebben’, vertelt Gwen. ‘Ze stelden toen vast dat het vetweefsel van die slanke muizen toenam.’
Omdat dat nog altijd een van de meest intrigerende resultaten is in het darmflora-onderzoek, willen de onderzoekers ook de evolutie van onze omvang opvolgen. Dat doen ze door ons elke maand op een weegschaal te laten staan, maar ook door onze heup- en buikomtrek te meten. ‘Er zijn verschillende manieren om je gewicht te meten’, vertelt Gwen. ‘Voor bepaalde zaken, zoals je risico op hartfalen, is de verhouding heup/buikomtrek betrouwbaarder dan je BMI dat bepaald wordt door je gewicht in kilogram te delen door het kwadraat van je lengte in meter. Een grote spiermassa bijvoorbeeld kan ervoor zorgen dat je BMI verhoogt, zonder dat dit je risico op aandoeningen verhoogt. Je buik- en heupomtrek zijn dan nauwkeuriger maatstaven.’
Temperatuur
Over de reden waarom de huisarts ook onze temperatuur moet opmeten, doet Gwen nog wat geheimzinnig. ‘Er zijn aanwijzingen dat er een verband bestaat tussen je darmbacteriën, wat ze produceren, en je lichaamstemperatuur’, vertelt hij. ‘Dat onderzoek staat echt nog in de kinderschoenen, maar zou wel heel spectaculaire resultaten kunnen opleveren.’
Schoorvoetend doet hij iets meer uit te doeken. ‘Elk micro-organisme heeft zijn optimale temperatuur. Je zou kunnen verwachten dat iemands lichaamstemperatuur een invloed heeft op de samenstelling van zijn darmflora. Dat is ook het uitgangspunt geweest van het onderzoek dat we naar temperatuur voeren. Maar in de loop van dat onderzoek hebben we opgemerkt dat het eigenlijk wel eens het omgekeerde zou kunnen zijn: dat de samenstelling van je darmflora een invloed kan hebben op je lichaamstemperatuur. Als dat klopt, dan kan dat interessant zijn in de strijd tegen obesitas, want iemand met een hogere lichaamstemperatuur verbruikt meer energie.’
Huisarts-onderzoeker
Waarom de huisarts inzicht krijgt in de resultaten van het bloedonderzoek, heeft te maken met de omvang van de studie. ‘In kleinschaliger studies bekijken we de resultaten zelf’, vertelt Gwen. ‘Maar omdat we nu de gegevens binnen krijgen van 350 proefpersonen, hebben we ervoor gekozen de gegevens naar de huisartsen door te sturen. Zien ze dat er een probleem is met je cholesterol of je nieren, dan kunnen ze je contacteren om je verder te onderzoeken. We raden de deelnemers wel aan om aan hun huisarts te vragen of de gegevens binnengekomen zijn, omdat huisartsen heel veel van die analyses ontvangen en er ook bij de verzending weleens iets mis kan lopen.’
Gwen wil graag benadrukken hoe dankbaar hij en zijn team zijn dat huisartsen hun rol als onderzoeker willen opnemen. ‘We weten dat het niet altijd evident is om onze proefpersonen erbij te nemen, zeker op piekmomenten of bij artsen met een drukke praktijk’, vertelt hij. ‘We zijn de huisartsen dan ook ontzettend dankbaar voor hun inzet.’