Allergene voedingsmiddelen geven aan je baby is misschien precies wat je moet doen om je dochter of zoon later een allergie te besparen.
Weinig dingen zijn zo onderhevig aan modes en trends als voedingsadvies. Zelfs als dat advies van betrouwbare gezondheidsautoriteiten komt. Twaalf jaar geleden was het gezondheidsorgaan American Academy of Pediatrics (AAP) categoriek in haar standpunt over voedselallergieën bij baby’s. Kersverse ouders moesten hun baby’s zo ver mogelijk uit de buurt houden van voedingsstoffen met pinda’s, eieren en andere vaak voorkomende allergenen. Ten minste tot het kind twee of drie jaar oud was.
Het huidige advies is baby’s al vanaf vier of zes maanden systematisch pindaproducten te geven
Een jaar later, in 2008, liet de AAP die richtlijn vallen. Studies hadden aangetoond dat het advies geen effect had. En in haar recentste rapport, gepubliceerd in april, sloeg de slinger bij de AAP nog verder de andere kant uit – of toch als het om pinda’s gaat. Ze raadde aan om baby’s met een hoog risico – patiëntjes met ernstig eczeem of een allergie voor eieren – al vanaf vier of zes maanden systematisch ‘baby-veilige’ pindaproducten te geven. Baby’s met licht tot matig eczeem zouden de producten vanaf zes maanden moeten krijgen. Dat zou de beste manier zijn om de veelvoorkomende en soms levensbedreigende allergie te voorkomen.
Kleine hoeveelheden
In België volgt Kind en Gezin deels de adviezen van de AAP: ‘Onderzoek toont aan dat het geen zin heeft om bepaalde voedingsmiddelen uit te stellen om allergieën te voorkomen. Integendeel: kleine hoeveelheden in aangepaste vorm zijn aan te bevelen.’ Ouders van kinderen met risico op pinda-allergie raadt Kind en Gezin echter stellig aan om eerst naar de arts te gaan. Zelf experimenteren vindt de organisatie te gevaarlijk.
De AAP is in haar advies niet over een nacht ijs gegaan. De nieuwe richtlijn komt overeen met het advies van een Amerikaans expertenpanel en weerspiegelt de resultaten van grote gerandomiseerde studies.
Een studie, genaamd LEAP (Learning Early About Peanut Allergy), dateert van 2015. De onderzoekers vonden bij vijfjarige kinderen uit een risicogroep dat ze 81 procent minder risico liepen om een pindaallergie te ontwikkelen als ze als baby tussen vier en elf maanden pinda’s hadden gekregen.
Bij een andere studie uit 2016, bekend onder de naam EAT (Enquiring About Tolerance), volgden ouders nauwgezet een protocol waarbij ze hun gezonde baby’s tussen drie en zes maanden oud na de borstvoeding pinda-eiwitten, eieren en nog vier andere allergene voedingsmiddelen gaven. Een kleine drie jaar later bleek dat voedselallergieën met 67 procent minder voorkwamen dan bij kinderen uit een controlegroep. De resultaten waren het meest uitgesproken voor pinda’s: niemand in de testgroep ontwikkelde een pinda-allergie, terwijl 2,5 procent van de kinderen uit de controlegroep dat wel deed.
Toch wil de AAP nog geen conclusies trekken. Daarvoor wacht ze nog op de resultaten van onderzoek met eieren, zegt allergoloog en kinderarts Scott Sicherer, auteur van het AAP-rapport uit april. ‘We willen ouders geen aanbevelingen doen als we daar geen solide bewijs voor hebben.'
Huid en hygiëne
Hoe voedselallergieën zich ontwikkelen en waarom ze tegenwoordig zo courant zijn blijven levendige onderzoeksonderwerpen. Zowel allergieën als eczeem (een grote risicofactor) zijn in opmars. Sicherer en zijn collega’s stelden in 2010 vast dat het aantal kinderen met een allergie meer dan verdrievoudigd is tussen 1997 en 2008, met een stijging van 0,6 naar 2,1 procent.
Volgens kinderarts en allergoloog Gideon Lack, hoofdauteur van zowel de LEAP- als de EAT-studie, worden we tolerant voor voedingsstoffen als we ze eten en we ze op die manier in aanraking laten komen met het immuunsysteem van de darmen. Baby’s krijgen die voedingsstoffen lang niet altijd oraal binnen. ’Ouders eten de voedingsmiddelen en raken daarna hun baby aan of kussen hem’, zegt Lack. ‘Zo kunnen de moleculen bij de baby via de huid binnendringen.’ Als die huid met eczeem beschadigd is, kan de voedingsstof een allergische reactie veroorzaken.
Door je baby of kind veel te wassen, kun je de huidbarrière aantasten Gideon Lack, kinderarts en allergoloog
In onderzoek bij muizen werd die theorie al duidelijk bevestigd, maar bij mensen is het bestaande bewijs eerder indirect. Lack wijst erop dat pinda-allergie vaker voorkomt in landen waar pinda’s en pindakaas populair en wijdverspreid zijn. Mosterdzaadallergie doet zich dan weer dikwijls voor in het op mosterd verzotte Frankrijk. Een allergie voor boekweit vind je vaker terug in sobaliefhebbend Japan.
De huidige nadruk op hygiëne kan volgens Lack ook een rol spelen. ‘We wassen baby’s en kinderen voortdurend, soms zelfs meer dan eens per dag. Je kan wel hardmaken dat al dat wassen de huidbarrière aantast.’ Wetenschappers onderzoeken nu beschermende huidcrèmes zoals CeraVe kunnen helpen om voedselallergieën te voorkomen.
Niet in onze cultuur
Acht voedingsmiddelen zijn goed voor 90 procent van alle voedselallergieën: koemelk, eieren, vis, schaal- en schelpdieren, boomnoten, pinda’s, tarwe en sojabonen. Volgens sommige wetenschappers komt dat omdat die voedingsmiddelen proteïnen bevatten die bovengemiddeld bestand zijn tegen de spijsvertering, verhitting en veranderende zuurgraden. Daardoor zouden ze sneller een reactie teweegbrengen in het afweersysteem.
De preventiestrategie die nu geldt, is kinderen op zeer jonge leeftijd blootstellen aan pinda’s. In afwachting van verder onderzoek zou die strategie misschien ook voor andere voedingsmiddelen kunnen dienen.
Dat advies volgen is makkelijker gezegd dan gedaan. In het EAT-onderzoek moesten ouders hun baby minstens 4 gram van elk van de allergene stoffen per week geven. Velen vonden het lastig om daarvoor af te stappen van een dieet van alleen maar borstvoeding. Lack: ‘Het zit gewoon niet in onze cultuur om vast voedsel te geven aan erg jonge baby’s.’