Agressieve hiv-vorm leidt na 3 jaar tot aids

12 februari 2015 door Eos-redactie

Onderzoekers van onder meer de KU Leuven hebben in Cuba een hiv-variant ontdekt die uitzonderlijk snel en agressief werkt.

Onderzoekers van onder meer de KU Leuven hebben in Cuba een hiv-variant ontdekt die uitzonderlijk snel en agressief werkt.

Patiënten krijgen meer bepaald binnen drie jaar aids - vaak nog voordat ze merken dat ze überhaupt met hiv besmet zijn.

Anne-Mieke Vandamme, microbiologe aan de KU Leuven, maakt deel uit van een internationaal onderzoeksteam. Samen analyseerden ze het bloed van 73 hiv-patiënten uit Cuba die recent met het virus besmet raakten. Die stalen vergeleken ze met het bloed van 22 aidspatiënten die op een normale manier van hiv naar aids evolueerden.

Een 'normale' manier, dat wil zeggen dat het hiv-virus pas na vele jaren de overstap maakt naar aids. Dat doet het virus via zogeheten co-receptoren, proteïnen op het celmembraan. Gewoonlijk bindt hiv zich eerst op het eiwit CCR5, om jaren later pas over te gaan op CXCR4. Dan pas evolueert het virus snel tot aids.

Maar Vandamme en haar collega-onderzoekers ontdekten in Cuba een bijzonder agressieve vorm van het hiv-virus. Die variant gaat al heel vroeg over op CXCR4 en is bijgevolg ook sneller gevaarlijk.

Combinatie van hiv-subtypes

Bij die patiënten troffen de onderzoekers een abnormaal hoge dosis aan van het molecule RANTES, dat deel uitmaakt van het natuurlijke afweersysteem van ons lichaam. De wetenschappers vermoeden daarom dat de meeste CCR5-proteïnen al bezet waren, waardoor het virus meteen naar CXCR4 ging - met de bekende kwalijke gevolgen.

Rest de vraag waardoor deze hiv-variant juist zo agressief werkt. Vermoedelijk combineert het virus verschillende ondersoorten van hiv. Een van die soorten bevat een protease - een enzym dat eiwtten 'verknipt' - dat uitzonderlijk efficiënt werkt. Daardoor vindt de switch naar CXCR4 zo snel plaats.

Wellicht is onveilig vrijen met meerdere partners de oorzaak waardoor de gevaarlijke variant zich kan vormen. De onderzoeksresultaten verschenen in het vakblad EBioMedicine. (adw)