Antidepressiva voorkomen opvliegers
02 januari 2012 door Eos-redactieOpvliegers bij vrouwen in de overgang kunnen te wijten zijn aan afwijkingen in het functioneren van de bloedvaten.
Meer dan driekwart van de vrouwen in de menopauze krijgt af te rekenen met opvliegers. Daarbij worden ze rood en gaan ze zweten bij de minste temperatuurstijging of soms zelfs zonder aantoonbare reden. Tot nu toe werd aangenomen dat opvliegers hun oorsprong vinden in de hersenen. Wanneer die een stijging van de lichaamstemperatuur waarnemen, sturen ze een signaal naar het lichaam om die hitte kwijt te spelen door de bloedvaten onder de huid te laten uitzetten en door zweet te produceren.
Uit nieuw onderzoek aan de universiteit van Glasgow blijkt nu dat ernstige opvliegers ook te wijten kunnen zijn aan afwijkingen in het functioneren van de bloedvaten zelf. De onderzoekers vergeleken de bloedvaten in de armen van vrouwen die vaak kampen met opvliegers met die van vrouwen die er nooit last van hadden en stelden vast dat de bloedvaten van vrouwen met opvliegers veel makkelijker uitzetten dan die van andere vrouwen.
Om het probleem op te lossen, verdeelden de onderzoekers 134 vrouwen met opvliegers in drie groepen en dienden hen verschillende soorten geneesmiddelen toe. De resultaten van de hormoonvervangende therapie waren het best: meer dan 75 procent van de vrouwen stelde een vermindering van de opvliegers vast. Helaas kent deze therapie niet te onderschatten bijwerkingen. Uit eerder onderzoek was al gebleken dat de behandeling het risico op cardiovasculaire aandoeningen en veneuze trombose verhoogt. Gelukkig scoorde ook het antidepressivum venlafaxine goed. Zonder bijwerkingen voert dit geneesmiddel het serotoninegehalte in het bloed op, wat 60 procent van de vrouwen van hun opvliegers afhielp. Wellicht speelt het gelukshormoon serotonine dus niet alleen een rol bij onze emoties, maar ook bij het functioneren van onze bloedvaten. (ev)