Je kan je risico op hart- en vaatziekten verlagen met gezonde eet- en leefgewoonten, bijvoorbeeld met flinke porties groenten. Een nieuwe studie stelt echter dat groenten eigenlijk niet beschermen tegen hart- en vaatziekten. Wat nu?
Rauwe groenten zouden, in tegenstelling tot gekookte groenten, beschermen tegen hart- en vaatziekten. Dat verband stellen onderzoekers vast in een studie. Ze geven toe dat verstorende variabelen een rol kunnen spelen in het verband, waardoor het resultaat onzeker is. Dat maakt de boodschap vooral verwarrend. De enige zekerheid die we hebben is dat gezonde eet- en leefgewoonten beschermen, en daar zitten groenten bij, zowel rauw als gekookt.
Waar komt dit nieuws vandaan?
Onderzoekers uit Engeland en Hongkong 1. vroegen zich af of groenten je kans op hart- en vaatziekten kunnen verminderen. Groenten zijn rijk aan vitamines en mineralen, die onder andere zouden beschermen tegen de schadelijke gevolgen van LDL-cholesterol (‘slechte cholesterol’) op de bloedwand. De onderzoekers gebruikten de gegevens van bijna 400.000 personen van gemiddeld 56 jaar oud, onder wie 55% vrouwen.
Tijdens de opvolging van 12 jaar waren er 18.052 gevallen van hart- en vaatziekten, en 4.406 sterfgevallen door hart- en vaatziekten.
De deelnemers aten gemiddeld 2,3 eetlepels rauwe groenten en 2,8 eetlepels gekookte groenten per dag.
Met rauwe groenten daalde het risico op hart- en vaatziekten met 11%, en de sterfte met 15%.
Gekookte groenten hadden echter geen invloed op hart- en vaatziekten, noch op de sterfte.
De onderzoekers besluiten dat rauwe groenten kunnen beschermen tegen hart- en vaatziekten, in tegenstelling tot gekookte groenten. Ze stellen ook dat het verband (gedeeltelijk) kan verklaard worden door ‘residual confounding’ of ‘verstorende variabelen’.
Hoe moet je dit nieuws interpreteren?
De onderzoekers geven toe dat verstorende variabelen een grote rol spelen, maar formuleren toch aanbevelingen. Dat is uitzonderlijk.
Maar wat zijn verstorende variabelen? Een voorbeeld uit deze studie: in de groep die weinig groenten eet, beweegt 32% intensief. In de groep die veel groenten eet, is dat 51%. Mensen die veel bewegen, eten meestal gezonder (dus ook veel groenten) en hebben minder hartziekten. Daar moet je als onderzoeker dus rekening mee houden. Via statistische technieken kan je nagaan wat het verband is tussen groenten en hartziekten, terwijl je het effect van lichaamsbeweging uitsluit. Allemaal goed en wel, maar je kan in je model alleen maar cijfers verwerken die je gemeten hebt.
In deze studie weten we niets over het type en de duur van de lichaamsactiviteit, zittend gedrag, of mensen die verklaren dat ze veel bewegen, terwijl dat misschien niet zo is. Al deze factoren kunnen het verband tussen groenten en hartziekten beïnvloeden. Dat noemen we verstorende variabelen.
Wanneer de onderzoekers keken naar het verband tussen rauwe groenten en hartziekten, zonder rekening te houden met verstorende variabelen, dan stelden ze een daling van 21% vast. Wanneer ze wel rekening hielden met verstorende variabelen, dan bedroeg de daling slechts 11%.
De vraag in een waarnemend onderzoek, zoals deze studie, is: komt die daling van 11% van hartziekten door groenten te eten, of door gedrag dat samengaat met veel groenten eten, en dat niet gemeten werd?
Los van de kans op hart- en vaatziekten, zijn alle groenten gezond. Je kan ze het best variëren.
Conclusie
Rauwe groenten zouden, in tegenstelling tot gekookte groenten, beschermen tegen hart- en vaatziekten. Dat verband stellen onderzoekers vast in een studie. Ze geven toe dat verstorende variabelen een rol kunnen spelen in het verband, waardoor het resultaat onzeker is. Dat maakt de boodschap vooral verwarrend. De enige zekerheid die we hebben is dat gezonde eet- en leefgewoonten beschermen, en daar zitten groenten bij, zowel rauw als gekookt.