Bijna helft van groenten en fruit wordt verspild

Amper de helft van alle fruit en de groenten die worden geproduceerd in Europa worden geconsumeerd. De rest gaat hoofdzakelijk verloren bij productie, maar ook de consument kan zuiniger zijn.

Volgens een schatting van de Food and Agriculture Organization van de VN gaan de meeste groenten en fruit al bij de productie verloren. Het verlies bedraagt twintig procent van het totale verlies doorheen de volledige voedselketen.

Oorzaken zijn onder andere roofdieren en insecten, beschadiging bij de oogst, het uitsorteren volgens kwaliteitsstandaarden van supermarkten en andere bedrijven en door onvoldoende aftstemming tussen vraag en aanbod waardoor groenten en fruit op het veld achterblijven.



5,5% van de groenten en het fruit gaat verloren bij de na-oogst en de verwerking; bijvoorbeeld door slechte bewaaromstandigheden, bij het transport of bij het persen van fruit voor sap, of door verwerkingsfouten en storingen. In de distributieketen en supermarkten, gaat nog eens ongeveer 7,5% verloren door bederf of doordat de producten niet lang genoeg meer houdbaar zijn om nog verkocht te worden.

Niet alle verliezen zijn onherroepelijk, omdat er steeds meer geprobeerd wordt om de verloren producten toch nog te gebruiken. In vergistinginstallaties worden onverkoopbare groenten en fruit bijvoorbeeld omgezet in energie. Ook kunnen licht beschadigde groenten en fruit nog gerecupereerd worden door er afgeleide producten zoals confituur, soep,… van te maken.

De consument zorgt tot slot voor 13% van de voedselverliezen, door bruikbaar voedsel weg te gooien of te verspillen door het te lang of op een verkeerde temperatuur te bewaren.

Verspilling tegengaan
Binnen het Europese project Veg-i-Trade proberen wetenschappers van de UGent en van Wageningen Universiteit de verliezen in de groenten- en fruitketen te verminderen. Zo maken ze statistische modellen om het bederf en de veiligheid van groenten en fruit te voorspellen.

Die modellen kunnen gebruikt worden om de planning en logistiek van voedselverwerkers, transporteurs en supermarkten te verbeteren. Door bijvoorbeeld de grootte van een partij voedsel, de voorraadniveaus en de bewaaromstandigheden aan te passen kan de productkwaliteit en voedselveiligheid verbeteren, en wordt minder voedsel verspild.

Ook de consument kan beter: door seizoensgebonden te eten moeten groenten en fruit geen lange weg meer afleggen tot bij de consument, en dus minder lang bewaard worden. Een wekelijkse kliekjesdag helpt om restjes weg te werken, en niet meer kopen en koken dan nodig zorgt uiteraard voor minder verspilling.