Biochip spoort allergie op
06 maart 2017 door EVArtsen kunnen een allergie voor huisstofmijt nu ook zonder prikken opsporen.
Een biochip meet 15 componenten van huisstofmijt in snot
Ongeveer 30 procent van de Europeanen lijdt aan allergische rhinitis. Hun neusslijmvlies is ontstoken door een allergische reactie, waardoor ze vaak moeten niezen en af te rekenen krijgen met een lopende en verstopte neus.
Zijn patiënten allergisch voor huisstofmijt, dan hebben ze het hele jaar door last, niet alleen in het pollenseizoen. Maar om vast te stellen of de huisstofmijt werkelijk de boosdoener is, moeten artsen op zoek gaan naar antilichamen tegen het beestje. Dat kan alleen met een bloedafname, een huidpriktest of beide. Het nadeel van deze opsporingsmethodes is dat artsen de patiënten moeten prikken.
Eerder probeerden onderzoekers een patiëntvriendelijker alternatief door de hoeveelheid antilichamen voor huisstofmijt te meten in het snot van de patiënt. Maar het probleem daarbij was dat de hoeveelheid antilichamen er erg laag is.
Wetenschappers van de UGent en van de Universiteit van Berlijn hebben nu een alternatief. Ze gebruikten een biochip die tegelijkertijd 15 componenten van huisstofmijt kan meten in snot. Met de chip kunnen ze de allergie meten op de plaats waar de allergische ontsteking plaatsvindt en is prikken niet meer nodig.