Begin april redde u een Gentse veertiger door hem bloedplasma van een besmette arts te geven. Hoe kwam u op dat idee?
‘Het is al lang geweten dat als je een infectie hebt en geen medicijnen, je altijd kan proberen om patiënten passieve immuniteit te geven. Het plasma van patiënten die genezen zijn bevat virusspecifieke antistoffen. Voor tetanus doen we dat bijvoorbeeld ook. Als je op een roestige nagel stapt en je bent de laatste tien jaar niet gevaccineerd, dan krijg je antiserum toegediend.’
'Het grote probleem met plasma is dat het vaak te laat komt'
‘Ik ben er geen groot voorstander van om deze methode op grote schaal toe te passen bij covid-19. We weten nog niet veel over de mogelijke risico’s. Je kan met het plasma namelijk ook andere stoffen bij de patiënt inbrengen. Maar van deze specifieke patiënt, die ik al jaren volg, wist ik dat hij een bepaalde genetische afwijking heeft, waardoor hij zelf geen antistoffen tegen het virus kon aanmaken. Bij hem was deze strategie een zeer logische keuze.’
‘Het grote probleem met plasma is dat het vaak te laat komt. In Rotterdam hadden onderzoekers een grote studie opgezet waarin ze 250 patiënten wilden opnemen. Na 140 patiënten hebben ze de studie stopgezet. Ze hadden geconstateerd dat vrijwel alle patiënten die aan de studie deelnamen al antistoffen hadden op het moment dat ze het plasma toegediend kregen. Dat maakte het onmogelijk om het effect van het plasma te evalueren. Patiënten die plasma toegediend kregen deden het bovendien niet beter dan een controlegroep.’
Het Rode Kruis roept nog altijd op om bloedplasma te geven. Heeft dat nog zin?
‘Plasma werkt prima als het preventief wordt toegediend. Het is bijvoorbeeld heel geschikt om gezondheidswerkers te beschermen als ze zelf niet ziek zijn maar wel contact hebben gehad met iemand die positief is. Of het ook therapeutisch werkt, is veel minder duidelijk. Soms kan het zelfs meer kwaad dan goed doen. In muismodellen van SARS en MERS is aangetoond dat als je zieke dieren antistoffen geeft, je de ziekte nog erger maakt.’
Het plasma van vrouwen wordt afgewezen, omdat het een risico zou meebrengen op ernstige transfusiereacties. Hoe komt dat?
‘Je kan dat een beetje vergelijken met een verkeerde bloedtransfusie, al is het iets gecompliceerder. Bij een bloedtransfusie geef je rode bloedcellen. Bij een plasmatransfusie geef je het vloeibare deel van het bloed zonder de bloedcellen en de bloedplaatjes. Met plasma krijgt een patiënt werkelijk alle antistoffen die de donerende vrouw ooit heeft aangemaakt.’
‘Als een vrouw bevalt, komt er bloed van de baby in het hare terecht. Haar lichaam zal dan antistoffen produceren als bescherming tegen de vreemde stoffen van haar kind die nu in haar bloed circuleren. Geef je dus plasma van de vrouw aan een patiënt, dan kunnen die antistoffen een reactie in gang zetten. Je kan dat vermijden door eerst een bepaalde test uit te voeren, maar omdat dat veel te moeilijk is bij een virusinfectie, wordt het plasma van vrouwen gewoon geweerd.’
Dit fragment is afkomstig uit een langer interview met Bart Lambrecht. Lees het hele interview in de nieuwe Eos.