De Nobelprijs geneeskunde wordt dit jaar toegekend aan Harvey J. Alter, Michael Houghton en Charles M. Rice. Deze drie wetenschappers deden baanbrekende ontdekkingen die leidden tot de identificatie van het hepatitis C-virus en leverden op die manier een beslissende bijdrage aan de strijd tegen door bloed overgedragen leverontsteking of hepatitis.
Illustratie: Niklas Elmehed
Hepatitis is een groot en wereldwijd gezondheidsprobleem dat cirrose en leverkanker veroorzaakt. Het wordt voornamelijk veroorzaakt door virale infecties, naast alcoholmisbruik, milieutoxines en auto-immuunziekten.
In de jaren veertig werd duidelijk dat er twee hoofdtypen van infectieuze hepatitis zijn. Het eerste type, hepatitis A, wordt overgedragen door vervuild water of voedsel, en heeft doorgaans weinig langetermijneffecten. Het tweede type wordt overgedragen via bloed en lichaamsvloeistoffen en vormt een veel ernstigere bedreiging. Het kan leiden tot een chronische aandoening, cirrose en leverkanker en veroorzaakt wereldwijd meer dan een miljoen doden per jaar.
Illustratie: De studies naar transfusiegeassocieerde hepatitis door Harvey J. Alter toonden aan dat een onbekend virus een veelvoorkomende oorzaak van chronische hepatitis is. Michael Houghton isoleerde het genoom van dit virus. Charles M. Rice bewees ten slotte dat dit virus de onverklaarde gevallen van transfusiegemedieerde hepatitis kon veroorzaken.
In de jaren zestig stelde Baruch Blumberg vast dat één vorm van door bloed overgedragen hepatitis werd veroorzaakt door een virus dat bekend werd als het hepatitis B-virus. Voor deze ontdekking ontving hij in 1976 de Nobelprijs voor Fysiologie of Geneeskunde.
Op dat moment bestudeerde Harvey J. Alter van de Amerikaanse National Institutes of Health het voorkomen van hepatitis bij patiënten die bloedtransfusies hadden gekregen. Hoewel bloedonderzoek voor het pas ontdekte hepatitis B-virus het aantal gevallen van transfusiegerelateerde hepatitis verminderde, toonde Alter aan dat er nog een groot aantal gevallen onverklaard bleef. Alter ontdekte dat bloed van deze hepatitispatiënten de ziekte kon overdragen op chimpansees en dat de schuldige daarvan veel weg had van een virus.
Michael Houghton, werkzaam voor het farmaceutische bedrijf Chiron, deed wat nodig was om de genetische sequentie van dit virus te isoleren. Hij ontdekte een nieuw RNA-virus dat tot de Flavivirus-familie behoort en dat het hepatitis C-virus werd genoemd. Charles M. Rice, een onderzoeker aan de Washington University in St. Louis, bewees ten slotte dat dit virus de onverklaarde gevallen van transfusiegemedieerde hepatitis kon veroorzaken.
De ontdekking van het hepatitis C-virus is een mijlpaal in de strijd tegen virale ziekten. Het maakte zeer gevoelige bloedtesten voor het virus beschikbaar en maakte de snelle ontwikkeling mogelijk van antivirale middelen tegen hepatitis C die al miljoenen levens hebben gered.
De drie laureaten maakten het wellicht mogelijk om het hepatitis C-virus in de toekomst volledig uit te roeien, al zijn daar internationale inspanningen voor nodig om bloedonderzoek te vergemakkelijken en om antivirale geneesmiddelen over de hele wereld beschikbaar te maken.