Het nieuwe coronavirus is niet zomaar een virus. In de loop van de pandemie werd het steeds duidelijker dat gemiddelden weinig zeggen over welke wegen het virus inslaat, en waar en wanneer het toeslaat. Wat een wetenschapper of viroloog de ene dag zegt, kan de volgende al complete onzin worden genoemd. We moeten voorzichtig zijn met uitspraken over wat er ons de komende twee jaar te wachten staat.
Uit de beperkte gegevens die we hebben, kunnen we wel afleiden dat het virus zich vooral verspreidt via besmettingsclusters waarbinnen één persoon een grote groep mensen kan besmetten. Deze zogenaamde superspreading events of superverspreidingen lijken een enorme invloed te hebben. Zelfs als we het aantal coronagevallen tot een beheersbaar niveau kunnen terugbrengen, kunnen ze (zonder uiterst effectieve tests en contactopsporing) van covid-19 weleens een constante in ons leven maken.
Vertroebeld beeld
Wetenschappers en politici gebruikten tot nu toe voornamelijk de besmettingsgraad om bij te houden hoe we ervoor staan in de pandemie. Die wordt weergegeven door het reproductiegetal of R-getal, dat staat voor het gemiddelde aantal mensen die een geïnfecteerde persoon besmet. Als R groter is dan 1, dan zal het aantal gevallen toenemen en hebben we een probleem. Als een besmette persoon het virus aan minder dan één andere persoon doorgeeft, zal het aantal gevallen afnemen naarmate mensen genezen.
Maar omdat het een gemiddelde is, kan het R-getal de realiteit vertroebelen. Het virus verspreidt zich namelijk doorgaans eerder in clusters, dan van de ene persoon op een of twee anderen. Het kan zijn dat de ene patiënt het virus vrijwel niet verder verspreidt, terwijl een andere in een volle kamer bijna iedereen besmet. Uitbraken zijn niet altijd voorspelbaar wanneer zo veel factoren meespelen, en dat kan ertoe leiden dat covid‑19 in de toekomst endemisch wordt. In bepaalde gebieden is de ziekte dan permanent aanwezig.
Uitbraak of superverspreider?
Uit een studie bleek dat er in woonzorgcentra soms pas een uitbraak was nadat verscheidene besmette personen het virus er hadden binnengebracht. Dat wijst erop dat waar je denkt met een enkele uitbraak te maken te hebben, je in werkelijkheid een situatie hebt waarin meerdere individuen het virus terzelfdertijd maar onafhankelijk van elkaar introduceren.
Een preprint (nog niet gepeerreviewd) uit Nieuw-Zeeland ging aan de hand van DNA-sequencing na hoe verschillende stammen van het virus werden overgedragen. Daaruit bleek dat slechts een op de vijf infecties die het land binnenkwamen leidde tot verdere besmettingen en dat de meeste gevallen hun oorsprong vonden in eenzelfde cluster. Dat terwijl in Zuid‑Korea een enkele patiënt vijfduizend mensen zou hebben besmet, via een grote cluster in een kerk.
Ventilatie voorop
Via dergelijke clusters kan het virus zich dus blijkbaar onder bepaalde omstandigheden snel in een menigte verspreiden. Zo houden slecht geventileerde, drukke binnenruimtes waarin mensen relatief lang fysiek actief zijn of moeten spreken, een zeker risico in. Dat komt wellicht omdat het virus zich kan ophopen in de lucht, waardoor het toch kan worden overgedragen, zelfs wanneer de afstandsregels bewaard blijven.
Onderzoek uit China heeft bevestigd dat ventilatie een belangrijke factor is. Bussen met recirculatiesystemen bleken in verband te staan met een hoger aantal besmettingen dan die zonder recirculatie. En in één geval met een cluster in een restaurant liep iedereen die het dichtst bij de ventilatie-uitlaat zat covid‑19 op, terwijl geen enkele van de klanten naast de inlaat besmet raakte.
Sociale omgeving
Het vreemde is dat dit niet verklaart waarom sommige potentiële superverspreidingen geen uitbraak veroorzaken, en waarom er wel uitbraken zijn die niet de kenmerken hebben van een superverspreiding. Dat wijst erop dat er andere, onbekende factoren meespelen. Het is alsof we uit sommige clusters waardevolle informatie kunnen afleiden, terwijl andere ons niets leren.
Onze analyse geeft eigenlijk een vertekend beeld doordat we enkel gegevens hebben over relatief goed afgebakende uitbraken, waarbij alle betrokkenen gemakkelijk konden worden geïdentificeerd. Denk dan bijvoorbeeld aan toeristen op cruiseschepen en mensen in koren, zumbalessen of zelfs kerkgemeenschappen. Maar de realiteit is dat de meeste uitbraken niet gebeuren binnen een duidelijke sociale setting of in groepen waarvan alle leden makkelijk op te sporen zijn. Waarschijnlijk zal verder genetisch onderzoek naar uitbraken daarover meer duiding bieden.
Het is daarnaast soms moeilijker om informatie te verkrijgen uit clusters met een bepaalde sociale of culturele achtergrond. Stigma of angst voor hun overheid kunnen sommige mensen er bijvoorbeeld van weerhouden hun infectie aan te geven. Ook wie naar geheime of illegale feestjes gaat, onderschat wellicht het risico en de gevolgen die een besmetting inhoudt.
Pech
Sommige van de eerste en ergste uitbraken in Italië, China, Ecuador en op andere plaatsen, waren misschien louter te wijten aan pech: te veel factoren op dezelfde plaats op hetzelfde moment. Het mag dan geen scherpzinnige of erg wetenschappelijke verklaring zijn, het lijkt een gegeven over covid-19 waar we voorlopig mee zullen moeten leven.
En zoals Italië en Ecuador wel hebben bewezen, kan het virus ongeluk omzetten in rampen. Zelfs wanneer we met maatregelen als social distancing R onder 1 krijgen en de verspreiding van het virus kunnen inperken, kan door superverspreidingen een comfortabele situatie op slechts enkele dagen tijd omslaan in complete chaos.
Sommige landen, zoals Nieuw-Zeeland, slaagden er dan weer wel in de epidemie gedurende een langere periode onder controle te houden. Daar wordt namelijk strategisch getest en worden de patiënten die clusters beginnen snel opgespoord. Maar zelfs daar komen nieuwe uitbraken voor.
In de landen die er niet in slagen om robuuste test- en opsporingssystemen te ontwikkelen, zal covid-19 zich de komende jaren op kleine schaal kunnen blijven verspreiden en clusteruitbraken blijven veroorzaken. Op die manier zal het virus endemisch worden en een rem zetten op de wereldwijde inspanningen om armoede te tackelen en de gezondheidszorg te verbeteren. Het zou zonde zijn om dat te laten gebeuren, zeker als we weten hoe we het kunnen voorkomen.
Dit artikel verscheen eerder in The Conversation.
Vertaling: Luca Desmet