Wat als er op een crime scene DNA wordt gevonden, maar dat aan meerdere verwante verdachten kan toebehoren? Met het MYcrobe-project gaat Team CSY op zoek naar verschillen in hun DNA en microbioom om de juiste dader te klissen. Wij spraken met projectleidster Heleen Coreelman (KU Leuven Kulak).
Fotocredit: Heleen Coreelman
Wat wil het MYcrobe-project achterhalen?
‘Het Y-chromosoom is een stukje in het mannelijk DNA dat generaties lang grotendeels onveranderd wordt doorgegeven van vader op zoon. Bij verkrachtingszaken is elk stukje Y-DNA dat gevonden wordt in staalverzamelingen van een vrouwelijk lichaam per definitie van een mannelijke donor. Standaard Y-DNA-onderzoek volstaat vaak niet om één enkel individu aan te wijzen, omdat de misdaad in principe ook door zijn vader, zoon, broer, opa of neef kan zijn gepleegd.’
‘Daarom onderzoeken wij het DNA achter familiestambomen en gaan we met het MYcrobe-project een stapje verder. Door de generaties heen kunnen er bij de overerving van het Y-DNA kleine spontane kopieerfoutjes optreden. Wij willen interessante regio’s op het Y-chromosoom tot in het kleinste detail uitlezen om na te gaan welke verschillen er zitten tussen verwanten, hoe snel die opduiken en of we op basis van die mutaties ook dichtverwante mannen kunnen onderscheiden.’
Jullie zoeken specifiek mannelijke tweelingen en verre achterneven uit België en Nederland. Hoezo?
‘Voor ons Y-DNA-onderzoek zoeken we vooral twee-eiige tweelingen, omdat bij eeneiige tweelingen maar enkele letters in hun DNA-profiel verschillen en het wel heel toevallig zou zijn mochten die net in dat Y-chromosoom zitten. Twee-eiige tweelingen daarentegen verschillen genetisch evenveel van elkaar als gewone broers, wat voor ons onderzoek enorm boeiend is.’
‘Verre achterneven zijn interessant om verder te achterhalen welke veranderingen in de Y-DNA-code bestaan en hoe snel die optreden. Bij onderzoek tussen mannelijke verwanten met dezelfde familienaam is er een heel kleine kans dat we vaststellen dat er meerdere biologische vaders in het spel zijn geweest. Om de kans op ontgoochelingen bij de ontdekking van het doorbreken van de mannelijke biologische lijn te verkleinen, gaan we met achterneven die zes tot vijftien generaties van elkaar zijn verwijderd aan de slag.’
Waarom nemen jullie wangslijm-, speeksel- en handpalmstalen?
‘Op basis van wangslijmvliesstalen brengen we het Y-DNA en het mitochondriaal DNA in kaart. Dat laatste wordt grotendeels onveranderd van moeders op hun zonen én dochters doorgegeven en kan ons zelfs nieuwe inzichten geven over verwantschapsonderzoek met betrekking tot vrouwelijke daders die geen Y-chromosoom hebben.’
‘Op basis van speeksel- en handpalmstalen bepalen we het bacterie- of microbioomprofiel in de mond en op de handen, omdat ook die uniek zijn. We willen uitzoeken of het microbioom van verwanten meer dan dat van niet-verwanten op elkaar gelijkt door hun genetische verwantschap of door gedeelde omgevingsfactoren. Het zou ook interessant zijn om bij eeneiige tweelingen te zien dat hun microbioomprofiel voldoende verschilt om hun sporen van elkaar te onderscheiden.’
Inschrijven kan tot 20 maart via csy-leuven.be/l/inschrijven-mycrobe