De bacteriën in onze ingewanden moeten het met veel minder voedingsstoffen stellen dan soortgenoten in de vrije natuur.
Ieder van ons draagt in de onderbuik een compleet ecosysteem met zich mee, bestaande uit miljarden bacteriën die samen ongeveer anderhalve kilo wegen. Die micro-organismen helpen bij de spijsvertering, produceren vitaminen, regelen mee ons immuunsysteem en hebben zelfs een effect op onze mentale gezondheid. Als je onze darmflora zou beschouwen als één organisme, dan verschijnt er een symbiotische relatie die in de loop van miljoenen jaren evolutie op punt is gesteld.
Maar die relatie is niet gelijkwaardig voor beide partners – aan de ene kant de mens als gastheer, aan de andere kant de darmflora als gast. Volgens een nieuwe omvangrijke studie van Amerikaanse biologen trekt de mens aan het langste eind. In de plaats van mutualisme (waarbij beide partners een duidelijk voordeel hebben), is er meer sprake van een meester-slaafrelatie. Ons lichaam is immers voortdurend bezig de darmbacteriën uit te hongeren, waardoor ze onder controle kunnen worden gehouden.
De onderzoekers kwamen tot die vaststelling na meting van de hoeveelheid voedingsstoffen die aanwezig is in onze darmen, en specifiek da stikstof – een van de belangrijkste nutriënten voor bacteriën. Klaarblijkelijk is er per tien koolstofatomen maar één stikstofatoom per individuele bacterie beschikbaar. Dat is bijzonder weinig in vergelijking met andere bacteriële ecosystemen in de natuur, waar er (gemiddeld) vier stikstofdeeltjes per tien partikels koolstof beschikbaar zijn.
De vaststelling dat een gezond menselijk lichaam een hongerige darmflora heeft, werpt een nieuw licht op het moderne Westerse dieet, dat getypeerd wordt door overvoeding. Te veel eiwitten leiden in onze darmen bijvoorbeeld tot een minder streng regime voor de aanwezige bacteriën, waardoor de darmflora verstoort raakt en allerlei ziekten kunnen ontstaan.