Heeft de hond onze hersenen gekaapt?
17 april 2015 door TVOver het gehypete hormoon oxytocine wordt veel onzin verkocht, maar gelukkig blijft ook degelijk onderzoek ons verbazen.
Over het gehypete hormoon oxytocine wordt veel onzin verkocht, maar gelukkig blijft ook degelijk onderzoek ons verbazen.
Oxytocine is slechts negen aminozuren lang, piepklein dus, maar de stof speelt vermoedelijk een ingrijpende rol. Ze heeft namelijk niet alleen een hormonale werking die helpt bij de bevalling en ervoor zorgt dat jonge moeders melk aanmaken, maar fungeert ook als signaalstof in de hersenen, waar ze instaat voor de innige band tussen moeder en baby. Dat de gevoelens die moeders koesteren voor hun kleine kinderen wel eens met verliefdheid vergeleken worden is overigens geen toeval, want ook dat overrompelende gevoel hebben we vermoedelijk aan oxytocine te danken. Ook andere diepe emotionele banden, en het bijbehorende vertrouwen, worden aan oxytocine toegeschreven.
De onweerstaanbare drang om op het gepiep van jonge ratjes te reageren zit 'ingebakken' bij rattenvrouwtjes
Dat spreekt tot de verbeelding, en het hoeft dan ook nauwelijks te verbazen dat er inmiddels een hele oxytocine-industrie ontstaan is, van websites die u flesjes 'vloeibaar vertrouwen' proberen aan te smeren tot dikke boeken vol hoogdravende theorieën van zweverige mooipraters die aan een vaag begrip van de wetenschap blijkbaar voldoende hebben om de mensheid geheel te doorgronden. Het kan dus geen kwaad om wat u leest over oxytocine met een korrel zout te nemen, maar de wetenschap zit niet stil, en komt deze week toch weer met twee opmerkelijke studies aanzetten.
De eerste verscheen woensdag in Nature en beschrijft hoe de hersenen van rattenvrouwtjes reageren wanneer ze jongen horen piepen. Moederratten gaan doorgaans meteen op zoek naar de om aandacht smekende jonkies, maar maagdelijke vrouwtjes doen dat niet, tenzij ze een tijd met een moeder en haar jongen samen in een hok hebben gezeten. Wetenschappers hadden eerder al ontdekt dat ze dat opmerkelijke gedrag ook konden oproepen door die maagdelijke vrouwtjes oxytocine toe te dienen. Maar hoe en waar oxytocine eigenlijk ingrijpt in de hersenen was vooralsnog onduidelijk.
Onderzoekers van de New York University School of Medicine, onder leiding van Robert Froemke, besloten in te zoomen op de gehoorschors, waarlangs het gepiep de hersenen binnenkomt. Aan de hand van enkele slimme moleculaire manipulaties konden ze aantonen dat er vooral in de linkergehoorschors veel oxytocinereceptoren zitten, die de zenuwcellen gevoelig maken voor de stof. Ze konden ook precies volgen hoe de verhoogde gevoeligheid voor gepiep zich ontwikkelde: aanvankelijk zorgt oxytocine ervoor dat zenuwcellen die de reactie op het gepiep in de gehoorschors afremmen onderdrukt werden. Maar na ongeveer drie kwartier waren ze weer volop actief en stelden ze de schors zo in staat om veel preciezer op het gepiep scherp te stellen.
Eens dat gebeurd was, had het blokkeren van de oxytocinereceptoren geen effect meer: de onweerstaanbare drang om op het gepiep te reageren zit dan als het ware 'ingebakken', net zoals dat bij moeders en koppels gewoonlijk het geval is wanneer de eerste verliefde roes wegebt. Gelukkig hebben we zo onze methodes om onszelf zonder op schimmige websites aangekochte rommel toch een shot oxytocine toe te dienen: voor koppels is de liefde bedrijven een aantrekkelijke optie, voor alle anderen is diep in elkaars ogen kijken een mooi alternatief, want ook daarbij komt vaak nogal wat oxytocine vrij. En een nieuwe studie in Science toont aan dat honden daar verdomd handig gebruik van maken – die hondenogen, weet u wel?
Japanse wetenschappers hielden dertig baasjes en hun hond gedurende een half uur goed in de gaten en noteerden hoe vaak ze elkaar daarbij aankeken. Vervolgens lieten ze hond en baasje elk een plasje maken, en daaruit bleek dat de oxytocineconcentratie bij beiden steeg naarmate ze elkaar langer in de ogen hadden gekeken. Uit een tweede experiment, waarin aan de baasjes werd gevraagd om hun hond niet aan te raken, bleek dat enkel de mensen meer oxytocine maakten, waaruit de onderzoekers concluderen dat honden zelf niet echt warm worden van het aanstaren van hun baasje, maar dat ze het doen om te krijgen wat ze wél willen: gestreeld en toegesproken worden, wat de oxytocineconcentratie in hun urine wél doet stijgen – en eten, natuurlijk, dat ook.
Wolven vinden oogcontact bedreigend. Honden maken er dankbaar gebruik van om de intieme band met hun baasje te versterken
Uit identieke experimenten waarbij tamme wolven getest werden, bleek dat die zelfs als ze met mensen opgroeiden hun baasjes nauwelijks aankijken – onder wolven is dat namelijk bedreigend. Het lijkt er dus sterk op dat honden naarmate ze vaker met mensen gingen optrekken zich daar in de loop van de evolutie echt overheen hebben moeten zetten. Maar waarschijnlijk waren dieren die mensen durfden aanstaren en hen daardoor voor zich wisten te winnen zodanig veel beter af dat er sterke selectie was om die zwakke plek van de potentieel gevaarlijke mens uit te buiten. En dus is het heus niet zo gek dat veel mensen van honden houden als waren het hun kinderen. De liefde mag dan niet geheel wederzijds zijn, ze is toch erg uitzonderlijk tussen dieren van verschillende soorten.
Rest natuurlijk de vraag wat er gebeurt als je, zoals bij de ratten, honden een scheut oxytocine toedient. Dat leverde geschakeerde resultaten op: enkel vrouwtjeshonden gingen hun baasje vervolgens meer aankijken, en we moeten hier tevens opmerken dat ook 24 van de 30 geteste baasjes vrouwen waren. Onderzoek heeft eerder al aangetoond dat de invloed van oxytocine mogelijk kan verschillen tussen mannelijke en vrouwelijke dieren en mensen. Zo toonde psycholoog Carsten De Dreu (Universiteit van Amsterdam) enkele jaren geleden aan dat oxytocine in een competitieve context waarin leden van de eigen groep mogelijk gevaar lopen zeker bij mannen mogelijk ook defensieve agressie kan uitlokken. “Ik ben geïntrigeerd,” laat De Dreu weten, “al zijn er betere manieren om je oxytocine-aanmaak te verhogen dan de aanschaf van een hond.”
De Hongaarse gedragsbioloog József Topál, zelf gespecialiseerd in onderzoek met honden en wolven, laat via e-mail weten dat hij nog enkele bedenkingen heeft. “Aangezien de wolven in de studie hun baasje simpelweg niet aankeken, weten we eigenlijk niet of dat mogelijk hetzelfde effect zou sorteren bij de baasjes. Het is daarom jammer dat bij het experiment geen wolven gebruikt werden die getraind zijn om hun baasje aan te kijken, want we weten inmiddels dat dat kan. Vooralsnog is mijns inziens niet aangetoond dat andere dieren niet precies hetzelfde effect kunnen hebben, als ze ons lang genoeg in de ogen kijken.” Dat klopt, uiteraard, maar dat neemt niet weg dat honden daar blijkbaar bijzonder bedreven in zijn, terwijl veel andere dieren het liever vermijden.
NET MENSEN - Persoonlijkheid bij dieren (tabletdossier)
Intuïtief weten u en ik het al heel lang: dieren hebben een persoonlijkheid. Katten zijn lui of nieuwsgierig, honden sociaal of vechtlustig. Ook biologen erkennen langzaam maar zeker dat het ene dier het andere niet is. In dit digitaal themanummer focussen we op persoonlijkheid en intelligentie bij dieren. Hoe slim zijn dieren echt? Rouwen ze om een overleden soortgenoot? Kunnen dieren vrienden maken? Nieuwe wetenschappelijke bevindingen zien dieren steeds minder als inhoudsloze wezens. De wetenschappelijke basis om alle dieren met gevoelens "mensenrechten" te geven groeit zelfs.
U vindt dit wetenschapdossier in de Eos App, die u gratis kunt downloaden in de i-Store of in Google Play (enkel voor tablets, zoek naar "Eos Wetenschap"). U betaalt 2,99 euro per themanummer, of u kiest voor één van de voordelige abonnementsformules waarbij u meteen ook alle andere wetenschappelijke uitgaven van Eos kunt lezen.