De nieuwe generatie van mobiel internet heeft heel wat te bieden, maar roept tegelijk vragen op over mogelijke gezondheidseffecten.
Dit artikel dateert van augustus 2019, maar is terug actueel omdat telecomoperator Proximus vandaag het supersnelle mobiele netwerk 5G lanceert in 30 steden en gemeentes.
‘Brusselaars zijn geen laboratoriumratten wier gezondheid ik inruil voor winst’, verklaarde Brussels minister van leefmilieu Céline Fremault (cdH) begin 2019. Met die woorden blokkeerde ze de verhoging van de Brusselse stralingsnormen die 5G moest toelaten. Een verhoging die zij als schadelijk voor onze gezondheid zag.
Fremault kreeg veel tegenwind voor haar beslissing. Als opvolger van de huidige 4G-standaard belooft mobiel internet via 5G vooral veel sneller te zijn, volgens sommige projecties tot honderd keer. Om je een idee te geven van hoe snel dat is: met een 5G-verbinding kan je een volledig seizoen van de Netflix-serie La Casa de Papel in een paar minuten tijd downloaden op je smartphone of tablet.
De aantrekkelijke technologie lijkt dan ook moeilijk te stoppen. Landen als de VS, Zuid-Korea en Zwitserland rollen nu de eerste 5G-netwerken uit, de eerste 5G-smartphones komen op de markt en in de handelsoorlog tussen de VS en China is 5G-infrastructuur een heet hangijzer.
Toch raakte Fremault met haar uitspraak ook een gevoelige snaar. Er zijn wel wat bezorgdheden over welke impact 5G op onze gezondheid heeft, en ze sluiten aan bij eerdere bekommernissen over de stralingseffecten die onze mobiele toestellen al dan niet teweegbrengen. Meer dan tweehonderd wetenschappers – onder wie echter een groot aantal niet-specialisten en academici op rust – tekenden bijvoorbeeld al een petitie die oproept om een moratorium te heffen op 5G. En in Zwitserland lokten anti-5G-betogingen enkele duizenden manifestanten.
Baseren de tegenstanders van de nieuwe technologie zich op anekdotiek en ongefundeerde uitspraken, of is hun bezorgdheid terecht? Eos vroeg experts naar antwoorden op vier terugkerende vragen.
Welk gezondheidseffect heeft straling van mobiele toestellen?
Toestellen met 5G produceren dezelfde soort straling als toestellen met de oudere 2G, 3G en 4G. Het gaat om zogenoemde niet-ioniserende straling. Dat stralingstype ligt lager op het spectrum dan de ioniserende straling van röntgenstralen of radioactieve straling en heeft niet dezelfde gezondheidseffecten.
‘Mensen melden wel gezondheidsklachten’, zegt Remco Westerink, neurotoxicoloog aan de Universiteit Utrecht. In diverse studies klagen proefpersonen over misselijkheid en hoofdpijn. ‘Maar we kunnen die klachten niet definitief linken aan de elektromagnetische velden van telecommunicatieapparatuur. Wat niet wil zeggen dat de klachten er niet zijn. Het blijft een lastig dossier.’
Sommige studies suggereren verder dat elektromagnetische straling kankerverwekkend zou zijn. Het International Agency for Research on Cancer, het kankeragentschap van de Wereldgezondheidsorganisatie, bestempelde elektromagnetische straling als ‘mogelijk kankerverwekkend’. De vraag is hoe alarmerend die classificatie precies is. Want ook bladeren van de aloë veraplant zijn gelabeld als ‘mogelijk kankerverwekkend’, net als werken in een stomerij. Voor kappers zou het beroepsleven nog riskanter zijn, want veel van de kleurmiddelen en chemische producten die ze gebruiken zijn geclassificeerd als ‘waarschijnlijk kankerverwekkend’.
We ondervinden al meer dan twintig jaar straling van mobiele communicatie. Tijdens die periode is het aantal hersentumoren niet gestegen
Ook hier wil een associatie niet noodzakelijk zeggen dat er een causaal verband bestaat tussen straling en kanker. ‘We vonden vooralsnog geen biologisch werkingsmechanisme dat zou verklaren waarom elektromagnetische straling kanker zou veroorzaken’, zegt Westerink. In andere, epidemiologische studies zien onderzoekers geen been in het gebruiken van mobiele toestellen. Westerink: ‘We ondervinden al meer dan twintig jaar straling van mobiele communicatie. Tijdens die periode is het aantal hersentumoren grofweg gelijk gebleven.’
Vaker hoofdpijn
Wat niet wil zeggen dat wetenschappers het daarbij laten. ‘We doen momenteel een grootschalig prospectief onderzoek met samenwerking van onder meer Zweden, Finland, Groot-Brittannië, Denemarken en Frankrijk’, vertelt Hans Kromhout (Universiteit Utrecht), voorzitter van de commissie stralingsvelden van de Nederlandse Hoge Gezondheidsraad. ‘We volgen 290.000 personen in Europa, onder wie 90.000 Nederlanders. We analyseren hun mobieletelefoniegebruik en de gezondheidseffecten die zij al dan niet melden. Elke vijf jaar consulteren we de deelnemers opnieuw.’
Ze vergelijken bepaalde gezondheidsindicatoren met data van de operatoren over hoe individuen hun mobiele telefoons gebruiken. ‘De gegevens over kanker hebben we nog niet, maar we zagen wel dat als individuen vaker de mobiele telefoon gebruikten ze ook vaker hoofdpijn rapporteerden. Alleen bleek dat niet gerelateerd te zijn aan de radiofrequente straling.’
De studie ging bij 21.049 Zweden en 3.120 Finnen na hoe de tijd die ze telefoneerden correleert met hoofdpijn, sinusitis en gehoorproblemen. De deelnemers die meer dan 276 minuten per week telefoneerden, kregen iets vaker te maken met wekelijkse hoofdpijn.
Tegelijk liepen respondenten die toestellen met de GSM-standaard (2G) gebruikten geen hoger risico op hoofdpijn dan respondenten die de UMTS-standaard (3G) gebruikten. Nochtans stoot GSM meer straling uit. Dat duidt erop dat de gerapporteerde hoofdpijn niet het gevolg is van elektromagnetische straling. De onderzoekers vonden daarnaast geen verband tussen telefoongebruik en sinusitis en gehoorproblemen.
5G zendt dezelfde niet-ioniserende straling uit als 2G, 3G en 4G. Het heeft op dat vlak geen grotere impact op de gezondheid.
Hoe beïnvloedt 5G de stralingsniveaus?
Wetenschappers weten nog niet helemaal hoe 5G de huidige stralingsniveaus zal beïnvloeden. De onduidelijkheid heeft veel te maken met hoe 5G is opgebouwd. 5G is namelijk meer een internationaal vastgelegde standaard die normen oplegt (waaronder een minimumdownloadsnelheid) dan één duidelijke technologie.
Binnen die standaard gaan technologiebedrijven en onderzoekers aan het werk om hogere snelheden te halen. Dat doen ze door een groot aantal subtechnologieën met elkaar te combineren.
‘Je kan een 5G-netwerk op verschillende manieren opbouwen’, zegt Wout Joseph, die aan de UGent onderzoek uitvoert naar de stralingseffecten van technologieën als 5G. ‘Drie subtechnologieën zijn hier belangrijk voor het stralingsniveau: Massive MIMO, millimetergolven en small cells. 5G-netwerken zullen een mix van die drie elementen bevatten.’
Enkel straling bij actief gebruik
Op korte termijn zal vooral Massive MIMO belangrijk zijn, omdat dat het snelst zal worden uitgerold. Massive MIMO – kort voor Multiple Input and Multiple Output– is een methode om meer dan één datasignaal tegelijk te versturen en te ontvangen over een kanaal. ‘Het betekent dat een zendmast uit honderden kleine elementen of antennes bestaat’, zegt Joseph. ‘Gebruikers krijgen dan een eigen kanaal naar de mast, dat hen ook meevolgt. Dat is anders dan bij bestaande systemen, die gewoon een ongeleid signaal de ruimte insturen.’
Als individu zal je met het nieuwe netwerk niet meer constant met straling in aanraking komen
Massive MIMO verhoogt mogelijk de stralingsniveaus, simpelweg omdat er veel meer antennes zullen zijn. Dat is alvast de conclusie van een studie uitgevoerd door telecomregulator BIPT. Al kan de methode ook voor een verlaging zorgen. Volgens Joseph zal je als individu niet meer constant met straling in aanraking komen, in tegenstelling tot bij de huidige antennes. Massive MIMO stuurt enkel straling naar een individu als die zijn of haar smartphone actief gebruikt, niet wanneer die in de broekzak zit. ‘De technologie vraagt dus een nieuw soort stralingsanalyse’, besluit Joseph.
Daarnaast zijn er de zogenoemde millimetergolven. Dat zijn signalen op zeer hoge frequenties – ze hebben golflengtes van ongeveer een millimeter. Die stralen reiken niet zo ver, maar dragen erg hoge hoeveelheden data met zich mee. In Europa zijn millimetergolven momenteel nog niet in gebruik voor 5G.
‘Naar de biologische effecten van millimetergolven is nog niet veel onderzoek gedaan’, zegt stralingsexpert Guy Vandenbosch (KU Leuven). ‘Momenteel gebruiken we vooral microgolven. We weten wel dat millimetergolfstraling veel minder diep doordringt in het lichaam. Ze bereiken bijvoorbeeld het brein niet, terwijl microgolven dat wel doen.’
En dan zijn er nog de small cells: kleinere basisstations die operatoren binnen enkele jaren in groten getale in steden willen verspreiden. Die vervangen de grotere antennes voorlopig niet, maar brengen verbinding wel dichter bij de gebruiker. Wat ook belangrijk is wanneer we millimetergolven zullen uitrollen, want die stralen zullen zich makkelijker laten blokkeren en dus minder ver reiken.
Dat levert meer stralingsbronnen op, maar tegelijk kan het totale stralingsniveau ermee afnemen, denkt Vandenbosch. ‘Met de kleinere cellen hoef je niet zoveel vermogen meer uit te sturen voor een goede verbinding. Paradoxaal genoeg zou je small cells binnenshuis kunnen installeren om het stralingsniveau te verlagen. De grote zendmasten moeten dan immers niet meer door de muren heen kunnen stralen.’
Extra stralingsbron
De subtechnologieën waarop 5G steunt bevatten elementen die de straling kunnen verlagen, maar evengoed elementen die ze kunnen verhogen. Voorlopig weten onderzoekers nog niet in welke richting de balans zal overhellen.
‘5G zorgt voor een extra stralingsbron naast 2G, 3G en 4G’, merkt Joseph op. ‘We moeten vooral meer onderzoek doen naar hoe 5G-technologieën in de praktijk straling uitstoten. Dat 5G nog niet massaal wordt gebruikt, maakt meten moeilijk.’
Welke voordelen biedt 5g?
In de eerste plaats biedt 5G natuurlijk hogere broadband-snelheden, waardoor je een sneller datanetwerk krijgt en je naar schatting tien keer meer data per tijdseenheid kan versturen en ontvangen dan 4G. Het moet ook een lagere latency bieden, wat de reactiesnelheid tussen het uitzenden van een signaal en het ontvangen van een respons verhoogt.
Bovendien zullen 5G-netwerken meer apparaten binnen eenzelfde radius ondersteunen dan wat 4G nu toelaat. Waar de oude standaard honderdduizend apparaten per vierkante kilometer ondersteunt, kan de nieuwe er 1 miljoen aan. Al die verbeteringen maken van 5G meer dan zomaar een 4G-netwerk op speed. Heel wat nieuwe toepassingen worden ermee mogelijk, en sommige daarvan komen de gezondheid ten goede.
Nieuwe technologieën zullen vooral profiteren van de lagere latency. Zelfrijdende auto’s moeten zo snel mogelijk kunnen reageren op onverwachte gebeurtenissen op de weg, zoals een fietser die plots oversteekt. Een sneller netwerk zou die reactiesnelheden en dus de veiligheid van de bestuurder en zijn omgeving ten goede komen.
Bij een noodinterventie kunnen ambulanciers slimme brillen dragen die via een 5G-verbinding live video’s opnemen en streamen. Dokters kunnen van in het ziekenhuis meekijken en aanwijzigingen geven. Met de huidige 4G-standaard is de beeldkwaliteit daar nog te laag voor en is er te veel vertraging op de verbinding.
Stukjes netwerk
Omdat het meer op software dan op hardware gebouwd is, kan je een 5G-netwerk ook virtueel in stukjes verdelen, een principe dat network slicing heet. Je zou bijvoorbeeld één slice of stukje kunnen optimaliseren voor lage latency, wat ideaal is voor zelfrijdende wagens. Een andere slice kan je dan toewijzen aan smartphones, waar je hoge datasnelheden biedt. Beide slices of onderdelen bestaan virtueel naast elkaar op hetzelfde fysieke netwerk.
Dat principe zou ook toelaten dat je een ultrabetrouwbare slice maakt die uitsluitend bestemd is voor de nooddiensten. Vandaag verliezen zij nog regelmatig signaal tijdens grote rampen zoals een brand. Daar beginnen toeschouwers of slachtoffers vaak massaal te telefoneren, berichten te sturen of video’s te uploaden naar sociale media, wat het netwerk in de problemen brengt. Een eigen slice voor de nooddiensten zou dat omzeilen.
5G kan verder nuttig zijn voor operaties op afstand. Een ervaren chirurg kan een patiënt aan de andere kant van de wereld opereren via een robot, en zo zijn of haar kennis makkelijker inzetten waar die nodig is. Dat veronderstelt een hoge beeldresolutie en een lage latency, anders sluipen er al snel fouten in de operatie.
Moeten we 5G voorlopig verbieden?
Niemand weet met zekerheid wat de precieze stralings- en gezondheidseffecten zullen zijn van een breed uitgerold 5G-netwerk. Moeten we in zo’n situatie daarom niet het voorzorgsprincipe toepassen en de technologie bannen tot er een consensus is?
‘Het voorzorgsprincipe hier op zo’n strikte manier toepassen zou te veel zijn’, reageert Westerink. ‘We zouden er de technologische innovatie te sterk mee afremmen. We stellen bijvoorbeeld nu al beperkingen op straling, met nog eens extra veiligheidsmarges erbij om met die onzekerheid om te gaan. De meeste academici zijn het erover eens dat we binnen die marges moeten blijven, en dat we de klachten die individuen melden serieus moeten nemen.’
‘Het debat is te gepolariseerd’, zegt Vandenbosch. ‘Enerzijds zijn er de actiegroepen, die ik te fundamentalistisch vind. Als je doet wat zij vragen, dan werken onze mobiele verbindingen niet meer. Anderzijds heb je de bedrijven die de zaken structureel onderschatten. Zij zijn dikwijls van mening dat als er geen bewijs is er ook niets aan de hand is.’
Vandenbosch pleit voor een middenweg. ’Ik denk dat we elkaar in het midden moeten tegemoetkomen. Daarom ben ik voorstander van het ALATA-principe, wat staat voor As Low As Technically Achievable. Zolang er onzekerheid bestaat over gezondheidseffecten, moeten we de straling beperken. Volgens mij is dat de correcte manier om het voorzorgsprincipe te implementeren.’