In oktober 1918 sloeg de Spaanse griep het hardst om zich heen. De virusstorm zou miljoenen slachtoffers maken. Is zo’n wereldwijde pandemie vandaag nog mogelijk?
‘What’s in a name?’ Dat Engelse cliché is in meer dan een opzicht toepasselijk voor de Spaanse griep. En voeg er meteen maar aan toe: en wat betekenen de naakte cijfers eigenlijk? Virologe Wendy S. Barclay (Imperial College) geldt als een ’s werelds meest vooraanstaande griepexperts. Zij wijst er o.m. in The Lancet op dat 50 miljoen wel de meest geciteerde dodentol is, maar niet noodzakelijk de meest correcte: ‘Tussen de 50 en de 100 miljoen is een meer accurate schatting.
Waar we met grotere zekerheid mogen van uitgaan is dat de pandemie gepaard ging met een mortaliteitsgraad van 3%. Wat dus wil zeggen dat 97 van de 100 mensen die ermee besmet geraakt waren het toch overleefden.’ Ter vergelijking: bij ebola schommelt de mortaliteit tussen de 25 en de 90%, en bij builenpest rond de 60%. Maar dat mag ons niet blind maken voor het gevaar. Want pas die 3% toe op heel België en zijn 11,3 miljoen inwoners, en je komt uit op 339.000 doden. Ter vergelijking: dat is 14 keer meer dan het aantal Belgische burgerslachtoffers in de Eerste Wereldoorlog en het drievoud van het aantal Belgische doden, burgers en militairen samengeteld, in de Tweede Wereldoorlog.
Prof. Barclay: ‘Uiteraard heeft dat veel, zoniet alles te maken met de stand van de wetenschap. De Spaanse griep woedde van januari 1918 tot december 1920. In die tijd wisten zelfs de meest vooraanstaande medische onderzoekers nog zo goed als niks over virussen. De technologie en de methodologie – vergeet niet dat virussen duizend keer kleiner zijn dan een bacterie – bestond gewoonweg nog niet. Na een tijdje kwam men er wel achter dat gezichtsmaskers en het isoleren van patiënten een gunstig effect hadden, maar men had geen idee waarom. En niemand wist dat het enige positieve van 3% mortaliteit betekende dat het virus zo snel om zich heen greep dat het nog sneller moest muteren tot een relatief onschuldige kopie van zichzelf waartegen de menselijke immuniteit wél bestand was. Niet meer dan de logica van de natuur: het doodde zijn gastheren in zo’n tempo dat het zich moest aanpassen om zelf te overleven.’
Cordon sanitaire
Waarbij de Spaanse griep onderweg ook op een zeer efficiënte barrière stootte. Maar die is vandaag onherroepelijk ingehaald door de tijd. Het enige grote land dat gevrijwaard bleef was Australië, omdat er een cordon sanitaire werd opgetrokken. Er kwam geen schip meer binnen, en dus geen potentieel met het virus besmette reiziger, zonder eerst in quarantaine te gaan. Met het luchtverkeer van vandaag is dat uiteraard geen afweergordel meer. Professor Barclay schat de tijd die een gelijkaardig virus nodig heeft om zich over de hele wereld te verspreiden op amper 24 uur. En de mortaliteit, in het kielzog van de medische en andere wetenschappelijke vooruitgang? ‘Vermoedelijk toch nog rond de 1%.’ Als we ook dat cijfer toepassen op België, dan hebben we het nog altijd over 113.000 doden.
Of een nieuwe Spaanse grieppandemie met dat gevolg vandaag nog mogelijk is, is strikt genomen niet zo relevant. What’s in a name, nietwaar? Het virus dat 100 jaar geleden dood en vernieling zaaide kreeg zijn naam pas in november 1918. Via de Spaanse kranten, omdat dit land neutraal was in de Eerste Wereldoorlog en er daar geen overheidscensuur was die elke berichtgeving verbood die het nationale moreel kon ondermijnen. Patiënt Zero kwam echter zo goed als zeker uit de Verenigde Staten, volgens sommige onderzoekers lag de origine in China en in de Duitse kranten had men het na de oorlog zelfs over ‘de Vlaamse griep’.
De essentie is het type van het virus: H1N1. Een subtype van Influenza A, net zoals o.a. de Mexicaanse griep in 2009 (‘slechts’ 18.000 slachtoffers) en de Australische griep, eind vorig jaar en begin dit jaar. Voor die laatste griepgolf gingen alle alarmbellen af, maar het virus stierf uiteindelijk zelf een stille dood. Geruststellend? Daarover zijn de meningen verdeeld. Het aanvoelen wordt vertroebeld omdat haast alleen de meest apocalyptische voorspellingen de pers halen. Krantenkoppen en clickbait à la ‘Duivelse griep kan 33 miljoen mensen in 200 dagen doden!’ En al even voorspelbaar: de elementen met het hoogste Frankensteingehalte uit onderzoeken gaan met de aandacht lopen.
‘Krankzinnig en gevaarlijk!’
In de specifieke context van de Spaanse griep verschenen in 2014 de resultaten van een uitgebreide studie in Cell Host & Microbe. Onder leiding van prof. Tokiko Watanabe (University of Wisconsin-Madison) had een team van gespecialiseerde researchers verbanden onderzocht tussen de griep van 1918 en zijn hedendaagse familieleden. Een van de teamleden, viroloog- pathobioloog Yoshihiro Kawaoka, reconstrueerde daarvoor met omgekeerde genetica het oorspronkelijke virus. ‘Krankzinnig en gevaarlijk!’ schuimbekten critici, ‘want stel dat het ontsnapt…’
Gespecialiseerde virologen kijken vooral naar de conclusies van het integrale onderzoek. ‘Hoopgevend,’ stelt professor Barclay, ‘is dat bleek dat het gecreëerde virus herkend werd door de antilichaampjes van de proefpersonen die gevaccineerd waren tegen moderne griep. En op lange termijn: de studie toonde aan dat het virus van 1918 geen eenmalige en op zich staande gebeurtenis was, maar een voldoende breed wetenschappelijk onderzoeksterrein. Met andere woorden: een nieuwe basis om verdere research te rechtvaardigen en dus gefinancierd te krijgen. Onderzoek dat ons moet helpen toekomstige griepepidemieën te bestrijden door pandemieplannen bij te stellen, voorraden van de juiste medicijnen op te slaan, enzovoort.’
Haar collega-viroloog Ben Neuman (University of Reading) trekt het nog iets breder open: ‘De virussen in het rapport lijken inderdaad heel erg op de Spaanse griep. Dat klinkt op het eerste gezicht onrustwekkend, maar een ding mag je dan niet uit het oog verliezen: als het om directe afstammelingen van de Spaanse griep gaat, dan betekent dit dat we al een eeuw met hen samenleven zonder dat er een pandemie van gekomen is. Dit rapport toont eens te meer aan dat de wereld bulkt van de virussen. Het ene al potentieel schadelijker dan het andere, maar de meeste zullen hun levensbedreigend potentieel nooit waarmaken. Het is zeker de moeite waard hen nauwlettend in de gaten te houden en te blijven nagaan hoe ze zich verspreiden. Maar op dit moment is er volgens mij geen reden tot paniek.’
Iets dichter bij huis zit viroloog Robert de Vries (Universiteit Utrecht) min of meer op dezelfde lijn. In januari van dit jaar, in volle Australische griepalarm, sust hij: ‘Het is niet de vraag óf er nieuwe grieppandemieën zullen uitbreken, maar wannéér. Dat klopt. Alleen, ze zullen een stuk milder zijn, want we zijn er nu veel beter op voorbereid.’