Mogelijk zorgt beweging voor meer energie en enthousiasme in de klas waardoor er minder goed wordt opgelet.
De schoolprestaties van kinderen op scholen die meededen aan een programma om beweging te stimuleren, blijven achter op de prestaties van scholen zonder zo’n programma. Dat blijkt uit onderzoek van de Universiteit Maastricht en Fontys Hogescholen.
Tien basisscholen in Zuid-Limburg introduceerden het Active Living Programmaaan hun leerlingen tussen de acht en twaalf jaar oud. Het programma stimuleert bewegen tijdens het speelkwartier en daarbuiten en spoort bijvoorbeeld aan om met de fiets of lopend naar school te komen. Het programma duurde een jaar. Naderhand werden de studieprestaties van deze leerlingen vergeleken met die van leerlingen op elf scholen die niet aan het bewegingsprogramma meededen.
De wetenschappers zagen dat leerlingen op de scholen zonder het bewegingsprogramma beter scoorden dan de leerlingen van de scholen met het programma. Ze keken naar de standaard toetsen die de kinderen maakten, bijvoorbeeld op het gebied van taal, rekenen en lezen. De leerlingen die al het slechtst scoorden voor het programma, gingen er zelfs het hardst op achteruit.
De wetenschappers hebben twee verklaringen voor de resultaten. De eerste stelt dat beweging zorgt voor energie en enthousiasme. Zo’n rusteloosheid bij een paar kinderen kan anderen aansteken en ervoor zorgen dat er minder goed wordt opgelet in de klas. Een andere verklaring is dat meer beweging ten koste gaat van bijvoorbeeld huiswerk maken.
De onderzoekers schrijven dat als je als ouder, leerkracht of beleidsmaker kinderen meer wilt laten bewegen, je goed moet kijken naar hoe je dat doet. Vervolgonderzoek richt zich op de vraag welke bewegingsprogramma’s wel een positief effect hebben op de schoolprestaties.
De bevindingen zijn gepubliceerd in het Journal of Policy and Management.