Mijn patiënten ondergaan een metamorfose, ook mentaal’
24 juni 2015 door TBBegin mei voerde Bruno Dillemans zijn tienduizendste maagverkleining uit. ‘Zijn’ Centrum voor Obesitaschirurgie in Brugge groeide in twintig jaar tijd uit tot een internationaal expertisecentrum. ‘Ik heb al mooie aanbiedingen gekregen om elders aan de slag te gaan. Maar ik voel me hier goed.’
Begin mei voerde Bruno Dillemans zijn tienduizendste maagverkleining uit. ‘Zijn’ Centrum voor Obesitaschirurgie in Brugge groeide in twintig jaar tijd uit tot een internationaal expertisecentrum. ‘Ik heb al mooie aanbiedingen gekregen om elders aan de slag te gaan. Maar ik voel me hier goed.’
Een op de zeven Belgen en Nederlanders lijdt aan ernstig overgewicht of obesitas. Zij gaan steeds vaker onder het mes. Een goede zaak, zo blijkt uit meerdere wetenschappelijke studies. Want met de kilo’s verdwijnen ook heel wat gezondheidsproblemen. De patiënten verliezen na de ingreep gemiddeld 30 tot 35 percent van hun gewicht en die verloren kilo’s komen er niet meer bij. Maar ook hun gezondheid verbetert. Negen op de tien patiënten voelen zich sinds de ingreep goed tot heel goed. Bovendien is er een sterke afname van aandoeningen zoals suikerziekte, hoge bloeddruk, slaapapneu, hoge cholesterol en gewrichtspijnen.
Uit een recente bevraging van het socialistische ziekenfonds bij zijn leden die een obesitasingreep ondergingen, bleek ook dat het gebruik van antidepressiva na de ingreep met ruim veertig procent afnam.
De bekendste obesitasingrepen zijn nu de gastric bypass en de sleeve-maagverkleining. De maagband was erg populair in de jaren 1990 maar bij zo’n ingreep is het risico op complicaties en nevenwerkingen groter dan bij een gastric bypass. Daarbij wordt de maag verkleind, waardoor de patiënt sneller verzadigd raakt. Daarbovenop wordt een deel van de dunne darm ‘omgeleid’, waardoor er veel minder suikers en vetten worden opgenomen. De operatie vermindert ook de aanmaak van hormonen die de eetlust stimuleren. Bij de sleeve wordt 85 procent van de maag verwijderd, zonder omleiding van de dunne darm.
Minder ingrijpend
Als het om gastric bypasses gaat, is Bruno Dillemans (54) een wereldwijde autoriteit. Maar ook voor moeilijke heroperaties is zijn centrum een referentie geworden. Ruim twintig jaar werkt hij al op het AZ Sint-Jan in Brugge, op de dienst Algemene Heelkunde als staflid, sinds 2011 als diensthoofd. Hij is een van de pioniers van de laparoscopische chirurgie, of kijkbuischirurgie. Daarbij wordt de buik opgeblazen om met enkele kleine sneetjes en een camera een operatie te verrichten.
Een vrouw van 130 kilogram die plots 70 weegt: dat is een rups die in een vlinder verandert‘Mijn eerste laparoscopische gastric bypass heb ik uitgevoerd in 2004. Zo’n operatie met kijkbuisjes is veel minder ingrijpend dan via de open toegangsweg. Er is geen grote snede, dus is er veel minder risico op wondinfecties en op een wondbreuk. De darmen herstellen bovendien sneller. Zo heeft de patiënt minder pijn, en kan hij sneller naar huis en weer aan het werk – vroeger bleef een patiënt gemiddeld zeven dagen in het ziekenhuis, nu slechts twee dagen. Maar we hebben ook winst geboekt in de manier waarop we de operatie uitvoeren. De maag bevindt zich linksboven in de buik. Bij een open snede zaten je handen dan in de weg, zeker bij een zware patiënt. Dat maakt het veel moeilijker om het bovenste gedeelte van de maag los te maken en te splitsen. Nu blazen we de buik op en hebben we veel meer ruimte om te werken. Bovendien vergroot de camera alles zeker tien keer, waardoor je de kleinste bloedvaatjes beter kan omvatten.’
De patiënten van Dillemans hebben gemiddeld een BMI van 40, wat neerkomt op een persoon van 1m70 die 120 kilo weegt. Een chirurgische ingreep heeft niet alleen voor henzelf, maar ook voor de maatschappij voordelen. Een recente Finse studie heeft berekend dat iemand met een BMI boven de 40 de Finse gemeenschap op tien jaar tijd 50.000 euro kost. Laat die persoon zich opereren, dan dalen de kosten tot 33.000 euro, inclusief de kosten voor de operatie en eventuele complicaties. Een geopereerde patiënt is immers veel van zijn aandoeningen kwijt, inbegrepen de medicatie die hij daarvoor nodig had.
Competitief ziekenhuislandschap
‘Eind jaren 1980, begin jaren 1990 behoorden de Belgische chirurgen tot de innovatieve pioniers van de laparoscopie’, vertelt Dillemans. ‘Maar ook nu nog: op het het jaarlijkse wereldcongres van de IFSO (International Federation for the Surgery of Obesity and Metabolic Disorders) in Hamburg (2011) en in Istanboel (2013) waren drie van de acht chirurgen die een live demonstratie gaven Belgen: sterk!’
‘Toen ik chirurg-assistent was in het Heilig Hart-ziekenhuis in Roeselare verrichtte ik veel open ingrepen. Maar de laparoscopie was in volle bloei. Ik legde mijn focus op dat domein. Na twee jaar aan de KU Leuven verhuisde ik in 1992 naar het Academisch Ziekenhuis van Groningen en daar kreeg ik carte blanche om de laparoscopie uit te bouwen. Zo zijn de Nederlanders: als je bewijst dat je iets kan, geven ze je alle vrijheid. Ik voerde er heel wat laparoscopische ingrepen voor het eerst uit: een dikkedarmstoma aanleggen, klieren rond de prostaat wegnemen, een maagperforatie sluiten … Toen ik terug naar België kwam, naar het AZ Sint-Jan in Brugge, had ik daarom wat voorsprong. En toen ging het snel.’
‘België heeft een erg competitief ziekenhuislandschap. De patiënten worden je niet zomaar toegewezen, je moet best wel wat in je mars hebben. Ik vind het best leuk dat ik als een specialist op het gebied van de obesitaschirurgie wordt beschouwd. Maar ik heb er keihard voor gewerkt. Er zijn dagen dat ik vijftien uur werk om het allemaal te kunnen bolwerken: consultaties, opereren, live demonstraties, lezingen ... Ik heb in al die tijd toch wat roofbouw gepleegd op mijn lichaam. Maar ik heb ook twee keer geluk gehad in mijn professionele leven: ik stond aan het begin van de laparoscopie én ik ben in de obesitasheelkunde gesprongen toen die een grote stap voorwaarts zette. Op zich was ik daar aanvankelijk niet zo enorm in geïnteresseerd. Maar door mijn laparoscopische kennis was ik ervan overtuigd dat ik een verschil kon maken.’
Geen veredelde babysitter
Elk jaar komen chirurgen uit de hele wereld een opleiding volgen in het Centrum voor Obesitaschirurgie in Brugge om er de procedures onder de knie te krijgen. Ook een aanzienlijk deel van de patiënten – een op de drie – komt uit het buitenland om een beroep te doen op de expertise van dokter Dillemans en zijn team. ‘We hebben hier al twintig jaar ervaring. Begin jaren 1990 plaatste mijn voorganger, Michel Vandelanotte, de eerste maagband in ons ziekenhuis. Die ingreep heeft echter veel van zijn populariteit ingeboet ten voordele van de gastric bypass.’ Een maagband kan ingroeien of loskomen en zorgt voor een vermindering van levenskwaliteit. Patiënten hebben vaak problemen om vlees of andere voedingsproducten te eten, waarop ze in de snelle suikers duiken en het gewicht weer toeneemt.
Dillemans: ‘Ik heb vooral veel Nederlanders als patiënt, maar ook Noren, Denen en Engelsen. Ik heb al mooie aanbiedingen gekregen om elders, ook in het buitenland, aan de slag te gaan, onder andere vanuit de Golfstaten. Maar ik heb een gezin en ik voel me schatplichtig aan de mensen die me in Brugge de kans hebben gegeven om het centrum uit te bouwen. Ik ga wel geregeld tijdelijk naar het buitenland, om lezingen en demonstraties te geven.
Hoewel ik vrij toevallig in de obesitaschirurgie ben beland, durf ik gerust te zeggen dat ons centrum uniek is. Het risico op complicaties is heel klein geworden, omdat we de gastric bypass-procedure volledig gestandaardiseerd hebben. We brachten alle laparoscopische handelingen gedetailleerd in kaart en we schrapten alle overbodige en potentieel schadelijke manoeuvres. Op elk moment van de ingreep weten de assistenten en de operatieverpleegkundigen wat ze moeten doen en wat de volgende stap is. Dankzij deze chirurgische standaardisatie heeft professor Jan-Paul Mulier intussen een internationaal expertisecentrum uitgebouwd inzake anesthesie voor de obese patiënt. Een van de recentste ontwikkelingen is een morfinevrije verdoving, waardoor de patiënten na de operatie minder pijn hebben en minder last van braken.’
‘De dankbaarheid die ik achteraf van de geopereerde patiënten ontvang, is heel groot. Veel mensen hebben een volledige metamorfose ondergaan. 95 procent van de patiënten, één jaar na de operatie bevraagd, zou het onmiddellijk opnieuw doen. Ook mentaal betekent hun gewichtsverlies een enorme boost. Een vrouw van 130 kilogram die plots 70 weegt: dat is een rups die in een vlinder verandert.’
‘Soms krijgen we wel het verwijt dat de nazorg van de patiënten beter kan. Makkelijker gezegd dan gedaan. De eerste drie jaar volgen we hen erg systematisch op: hun gewicht, eventuele vitaminetekorten, aanzetten tot beweging … Ook de huisartsen en ons team van diëtisten worden daarbij actief betrokken. Maar niet alle patiënten dagen op, en sommigen vragen zich af waarom ze op controle moeten komen als ze geen problemen hebben.’
‘Ik heb geen vijftien jaar hogere studies gedaan om een veredelde babysitter te zijn ... Daarom pleit ik ervoor om na drie jaar de verantwoordelijk terug te geven aan de patiënt en zijn huisarts. Langetermijnopvolging blijft wel belangrijk.’
‘Wij bieden trouwens maar een hulpmiddel in de strijd tegen obesitas. De echte uitdaging voor de gezondheidszorg is preventieve acties ondernemen: mensen bewust maken dat hun eetgewoontes en levensstijl moeten veranderen. Dat is een gigantische onderneming waarvoor ook de overheid een tandje moet bijsteken.’