Nieuwe behandeling voor parkinson onderweg

Neurowetenschappers Vanessa Moraïs en Bart De Strooper van het Vlaams Instituut voor Biotechnologie en van de KU Leuven hebben aangetoond dat een defect in het gen Pink1 leidt tot de ziekte van Parkinson. Ze brachten dit proces op moleculair niveau in kaart en leverden op die manier het ultieme bewijs dat een gebrekkige energieproductie in cellen tot de ziekte van Parkinson kan leiden.

De inzichten zijn gepubliceerd in Science. Bij de ziekte van Parkinson is de werking van de mitochondriën – cel-onderdelen die de energie produceren die een cel nodig heeft om te functioneren - en dus de energieproductie in cellen, verstoord. Moraïs onderzocht de link tussen mitochondriën en parkinson in fruitvliegjes en muizen met een defect Pink1-gen.

Door dit defect vertonen de diertjes parkinson-symptomen. Moraïs kon aantonen dat het defect in Pink1 ertoe leidt dat een eiwitcomplex met een cruciale rol in de energieproductie van mitochondriën - het 
Complex I – niet voldoende gefosforyleerd wordt, met een verminderde energieproductie tot gevolg. Fosforyleren wil zeggen dat er een fosforgroep op een bepaald eiwit gezet wordt. Dit is in heel wat processen een cruciale stap om eiwitten te activeren. Het feit dat de fosforylatie niet correct gebeurt, heeft meteen een impact op het functioneren van het eiwit in kwestie.

Wanneer Moraïs en haar collega’s ervoor zorgden dat Complex I correct gefosforyleerd werd, verminderden of verdwenen de parkinson-symptomen in muizen en in stamcellen van patiënten. Op die manier tonen de wetenschappers aan dat het gebrek aan fosforylatie de ziekte van Parkinson veroorzaakt bij patiënten met een defect Pink1-gen.

Een herstel van de energieproductie in cellen zou een mogelijke manier kunnen zijn om de ziekte van Parkinson te behandelen. De VIB-onderzoekers toonden alvast in cellen van parkinson-patiënten met een defect Pink1-gen aan dat de fosforylatie herstellen tot een verhoogde energieproductie leidt. Of parkinson-symptomen hierdoor ook verminderen of verdwijnen, kan alleen worden aangetoond in testen bij patiënten. Maar vooraleer daarmee gestart kan worden, moeten nog veel aspecten in het lab worden getest. (ev)