Hoe toegankelijk is de gezondheidszorg voor mensen zonder wettig verblijf? Arts en filosoof Dirk Lafaut (VUB) verdiept zich al jaren in die vraag. Recent ontving hij voor zijn onderzoek de Lucien De Coninck-prijs. ‘Patiëntenrechten zijn het moeilijkst te garanderen voor zij die ze het hardst nodig hebben.’
Waarom wordt een arts filosoof?
‘Tijdens mijn opleiding merkte ik al dat er weinig aandacht is voor de cultuur en structuur van de zorg. Daarmee bedoel ik: hoe zorginstituten en wetgeving, zoals de sociale zekerheid, bepalen hoe er gezorgd wordt. In mijn klinische praktijk vond ik het vooral moeilijk om met ziektebeelden om te gaan die een maatschappelijke basis hebben: onze sedentaire levensstijl, milieufactoren, maar zeker ook politieke elementen. Als arts heb je daar weinig invloed op. Je kan wel de symptomen wegnemen, maar niet het maatschappelijke probleem dat mee aan de basis ligt van de ziekte.’
‘Ik ben dan op zoek gegaan naar antwoorden in de politieke filosofie en de bio-ethiek. Voor mijn doctoraat spitste ik me toe op de zorgbeleving bij mensen zonder wettig verblijf. Ik onderzocht hoe structurele elementen ertoe leiden dat die zorg niet is zoals hij zou moeten zijn. Een van mijn conclusies was dat professionele belangenorganisaties, zoals de Orde der artsen, de artsensyndicaten, of het raadgevend comité voor bio-ethiek, een andere rol moeten opnemen.’
‘Er is veel willekeur bij het verlenen van gezondheidszorg aan mensen zonder wettig verblijf, ook in landen met een wettelijk kader’
‘Zij formuleren wel aanbevelingen, maar die zijn gericht op individuele hulpverleners. Voor mensen zonder wettig verblijf heeft het raadgevend comité gezegd dat het verblijfsstatuut geen impact mag hebben op de zorg. Maar als je de verantwoordelijkheid voor het naleven van zo’n aanbeveling bij één persoon legt, is dat dode letter. De belangengroepen moeten aanbevelingen doen naar en druk uitoefenen op het beleid, om de context te veranderen.’
Je zou toch denken dat onze wetgeving gelijke behandeling van alle mensen zonder wettig verblijf garandeert.
‘Alleen meer rechten is niet dé oplossing, zo blijkt uit onderzoek. Collega-onderzoekers stelden vast dat er veel willekeur is bij het verlenen van gezondheidszorg aan mensen zonder wettig verblijf. Dat geldt in landen zonder regelgeving, maar evengoed in landen met een wettelijk kader.’
‘In de filosofie is dat een belangrijke vraag: krijg je betere zorg door meer rechten te garanderen? Regelgeving kan er ook toe leiden dat zorg minder goed wordt, door te veel procedures en regels. Veel belangrijke zorgkwaliteiten, zoals empathie, kan je niet in een procedure gieten.’
‘We gaan er vaak van uit dat geneeskunde neutraal is. Dat is twijfelachtig’
‘In ons zorgsysteem zijn wel waarborgen ingebouwd. Die zorgen ervoor dat patiënten hun rechten kunnen opeisen. Maar mensen in een zwakke positie hebben vaak niet de tijd, het geld of zelfs maar de taalvaardigheid om een klacht in te dienen, of in te gaan tegen twijfelachtige medische beslissingen. Patiëntenrechten zijn het moeilijkst te garanderen voor zij die ze het hardst nodig hebben.’
‘Wij gaan er vaak van uit dat geneeskunde neutraal is. Dat is twijfelachtig. Bovendien hebben zorgverleners ook een politieke identiteit. Die speelt mee in beslissingen, te beginnen bij waar ze gaan werken en welke patiënten ze zien.’
‘Als de wet het moeilijk maakt om zorg te verlenen aan mensen zonder wettig verblijf en als je niet kan garanderen dat alle zorgverleners evenveel mensen zien uit die groep, dan beland je in een vicieuze cirkel. Zorgverleners die veel mensen zonder wettig verblijf helpen branden op. De instellingen waar ze werken lijden inkomensverlies. Om te overleven gaan ze dan de toegang voor die mensen beperken.’
‘Ook de wisselwerking tussen humanitair werk en de publieke gezondheidszorg is niet te onderschatten. Ngo’s of individuen in de publieke gezondheidszorg bieden soms op informele wijze en uit medelijden zorg aan. Ze proberen de complexe procedures wat te omzeilen. Bij de overheden leidt dat vaak tot meer regels, die bovenop de wettelijke minimumvoorwaarden komen. Zo neemt het wederzijdse wantrouwen alleen maar toe.’
Dat klinkt als redeneren met twee voeten in de werkelijkheid. Zijn er nog zaken in ons dagelijks leven waar we dringend eens een bio-ethicus op los moeten laten?
‘Er zijn er veel. Bio-ethici zijn geneigd om naar nieuwe technologieën te kijken en daar ethische vragen over te stellen. Hot topic nu is metadata. Die reflex om vooruit te kijken leidt ertoe dat we voorbijgaan aan veel alledaagse dingen die we zozeer gewoon zijn dat we niet meer zien hoe beladen ze zijn.’
‘Denk maar aan hoeveel medische certificaten nodig zijn om sociale rechten af te dwingen. Er worden telkens nieuwe controlemechanismen bedacht, waarin medici allerlei dingen moeten attesteren. Een persoon wordt naar hen gestuurd zonder dat die zelf een medische vraag heeft. Als arts moet je iets op papier zetten, dus laat je een onderzoek doen.’
‘Ook voor de mensen zelf zijn die mechanismen niet goed. Een typisch voorbeeld zijn rugklachten. Uit een scan bij mensen boven de vijftig komt er altijd wel iets. Die manier van werken maakt mensen ziek, en zorgt er ook voor dat ze het blijven.’