Resistentie tegen behandelingen is een groot probleem in de oncologie. Helaas wordt die vaak pas ontdekt wanneer de tumor al behoorlijk is gegroeid, waardoor kostbare tijd verloren gaat. Dit vertraagde inzicht heeft grote gevolgen voor de overlevingskansen van patiënten. Om dit te veranderen, werken wij aan een nieuwe methode die resistentie sneller en nauwkeuriger kan opsporen.
Beeld: Freepik
Het is vandaag 17 oktober 2024, Dag tegen Kanker. Op deze dag tonen we onze solidariteit en steun aan kankerpatiënten en hun naasten. Op dezelfde dag ben ik op een congres in Londen dat focust op moleculaire analyses in oncologie. Mijn dagen zijn gevuld met boeiende presentaties, inspirerende ontmoetingen en een kans om mijn bevindingen te delen met experten in het veld. Via deze blog wil ik dat ook met jullie doen.
Jaarlijks krijgen bijna 8.000 Belgen te horen dat ze aan dikke darmkanker lijden. Voor meer dan 2.000 patiënten komt de diagnose pas wanneer de ziekte al is uitgezaaid. Patiënten met uitgezaaide dikke darmkanker hebben een veel lagere overlevingskans dan patiënten met kanker die eerder wordt ontdekt. Na vijf jaar leeft nog maar een op de vijf patiënten.
Bij uitgezaaide dikke darmkanker krijgen patiënten meestal chemotherapie en een aanvullende behandeling die is afgestemd op de eigenschappen van hun tumor. Na enkele behandelingen beoordeelt de oncoloog of de tumor voldoende is gekrompen om hem chirurgisch te verwijderen. Deze behandeling blijkt niet voor iedereen effectief. Sommige patiënten reageren helemaal niet op behandelingen die zouden moeten werken. Dit kan betekenen dat de kankercellen manieren hebben gevonden om weerstand te bieden tegen de behandeling, maar we weten nog niet precies hoe dit gebeurt. Ondertussen hebben deze patiënten last van de zware bijwerkingen van de behandeling, zonder dat die hen echt helpt.
Wanneer er sprake is van resistentie, reageren de kankercellen niet meer op de behandeling en blijven ze doorgroeien. Soms is de ongevoeligheid al aanwezig voordat de behandeling begint, maar meestal ontstaat ze pas in de loop van de behandeling. Om te voorkomen dat patiënten onnodig last hebben van bijwerkingen zonder effect, is het belangrijk om deze resistentie op tijd te detecteren. Zo kunnen we de behandeling snel aanpassen.
Beeld: Ana Regina de Abreu
Een van de grootste uitdagingen bij de behandeling van kanker is het tijdig herkennen van resistentie. Artsen merken soms pas laat op dat een tumor niet meer op een behandeling reageert. Meestal zien ze dit via een CT-scan, die maar om de acht weken wordt gedaan. Als een tumor dus van het begin af aan ongevoelig is voor de behandeling, krijgt de patiënt acht weken lang een zinloze therapie. Deze vertraging heeft grote gevolgen, niet alleen op medisch maar ook op financieel vlak, gezien de hoge kosten van deze behandelingen. Bovendien ervaren patiënten onnodige bijwerkingen die hun levenskwaliteit verder onder druk zetten.
Daarnaast is de huidige methode met CT-scans niet heel nauwkeurig. Kleine veranderingen in de grootte van een tumor worden vaak niet opgemerkt, terwijl dit juist een eerste aanwijzing kan zijn dat de tumor minder goed reageert op de behandeling. Toch wordt de behandeling pas aangepast wanneer de tumor duidelijk groter wordt. Hierdoor kan kostbare tijd verloren gaan, waarin een andere behandeling de ziekte misschien beter had kunnen afremmen.
Een minimaal-invasieve aanpak
Een mogelijke oplossing voor dit probleem ligt in methoden zoals een bloedtest. Zo’n test heeft veel voordelen: hij kan snel worden uitgevoerd, is niet belastend voor de patiënt en kan zelfs worden afgenomen bij de huisarts of thuis. Tumoren geven namelijk DNA af in het bloed, vooral in het geval van uitgezaaide kanker. Met een simpele bloedafname kunnen we belangrijke informatie over de tumor krijgen, zoals veranderingen in het DNA die kunnen aantonen of de tumor minder goed reageert op de behandeling.
In mijn onderzoek kijk ik specifiek naar een soort DNA-verandering die DNA methylatie heet. Dit is een aanpassing aan het DNA die de activiteit van genen kan beïnvloeden, zonder dat de DNA-code zelf verandert. Bij kanker zien we vaak veranderingen in methylatie, en deze veranderingen kunnen een signaal zijn dat de tumor minder goed reageert op de behandeling. Het mooie van deze methode is dat ze potentieel heeft om resistentie op te sporen, nog voordat de tumor zichtbaar verandert.
We hebben al enkele verkennende onderzoeken gedaan en patiënten vergeleken die resistent werden met patiënten die nog goed op hun behandeling reageerden. Het doel is om na te gaan of er specifieke methylatiepatronen zijn die verschillen tussen deze twee groepen. Onze eerste resultaten zijn veelbelovend: er lijken inderdaad verschillen te zijn in het methylatieprofiel van resistente en niet-resistente patiënten. Dit zou betekenen dat we met een bloedtest resistentie misschien al veel eerder kunnen opsporen dan met een CT-scan.
Natuurlijk staan we nog aan het begin van dit onderzoek. We moeten deze resultaten verder testen met een grotere groep patiënten om zeker te weten dat de methode betrouwbaar is. Als dat lukt, zouden we een stap dichter bij de ontwikkeling van een bloedtest zijn die in ziekenhuizen kan worden gebruikt. Zo’n test zou een grote vooruitgang betekenen, omdat patiënten sneller kunnen overstappen naar een behandeling die wel werkt. Dit vermindert niet alleen onnodige bijwerkingen, maar vergroot mogelijk ook hun kans op overleving.