Anneleen Malfliet heeft een nieuwe therapie tegen chronische nek- en rugpijn getest. Die blijkt veel beter te helpen dan de standaardbehandeling.
‘Mijn ultieme droom? Chronische pijn de wereld uit helpen’, zegt Anneleen Malfliet. ‘Maar ik vrees dat dat onhaalbaar is. We worden steeds ouder en we brengen steeds meer tijd zittend door.’ Quod erat demonstrandum: ook wij zitten neer voor dit gesprek, op het departement kinesitherapie aan de Vrije Universiteit Brussel. ‘Ik weet dat je geregeld moet rechtstaan en de rug- en nekspieren moet activeren. Maar ik betrap mezelf er soms op dat ik veel te lang aan de computer blijf zitten.’
Malfliet werkt aan een realistisch alternatief voor haar droom: de pijn verminderen en de hypotheek lichten die chronische pijn legt op het dagelijks leven. Chronische pijn treft velen onder ons. Het gaat om pijn die langer dan drie maanden aanhoudt en geen duidelijke oorzaak heeft. Een op de vijf Belgen heeft lage rugpijn en een op de tien heeft last van de nek.
Doorgaans krijgen patiënten oefeningen bij de kinesist. Die standaardbehandeling kan een pak beter, zo blijkt nu uit onderzoek van Malfliet. Een neurowetenschappelijke benadering levert veel meer op. ‘Bij die therapie krijgen patiënten inzicht in pijn. Hoe ontstaat die? Hoe verandert pijn het brein? Wanneer acute pijn zich ontwikkelt tot chronische pijn gaat het brein pijn genereren terwijl daar geen enkele reden voor is. De ervaring van pijn wordt als het ware losgekoppeld van je lichaam. Lichte prikkels, zoals een toegenomen spierspanning, de druk van een halsketting of stress volstaan om pijn te ervaren. En soms is er zelfs in de verste verte geen aanleiding.’
Door bepaalde bewegingen of activiteiten te vermijden, ga je de mechanismen van chronische pijn net stimuleren
Als je weet dat je hersenen ‘zomaar’ pijn kunnen produceren, kan dat veel angst wegnemen. Als bepaalde activiteiten of bewegingen pijnlijk zijn, heb je de neiging om die te vermijden. Want pijn betekent normaal gezien schade. Maar dat geldt alleen voor de acute variant – bij een gebroken been of een verbrande hand, bijvoorbeeld. Niet bij chronische pijn. Dat besef is cruciaal in de nieuwe, neurowetenschappelijke benadering.
Minder angst om te bewegen
Een groep van zestig proefpersonen kreeg dit soort pijneducatie, gevolgd door vijftien sessies oefeningen met kinesitherapeut Malfliet. ‘Die oefeningen waren gericht op bewegingen en activiteiten die pijnpatiënten vermijden en die pijn kunnen uitlokken. Doel was de patiënt opnieuw de activiteiten te laten opnemen van voordat de pijn begon.’Een controlegroep – eveneens van zestig pijnpatiënten – kreeg een standaardbehandeling. Ook zij kreeg eerst uitleg. Niet over het brein of het ontstaan van pijn, maar over hoe de rug of nek in elkaar zitten. Vervolgens gingen ook zij oefenen. Die oefeningen waren gericht op mobiliteit, kracht, uithouding en stabiliteit. ‘Als ze de oefeningen pijnlijk vonden, pasten we ze aan, terwijl dat bij de nieuwe therapie niet het geval was.’
Wie de neurowetenschappelijke therapie kreeg, liet een sterke verbetering optekenen. Deze patiënten zeggen minder pijn te hebben, beter te functioneren (+57 procent in vergelijking met voordien), minder angst te hebben om te bewegen (-30 procent), de pijn minder aandacht te schenken (-30 procent) en zich over het algemeen zowel lichamelijk als mentaal beter te voelen dan voordien. Die verbetering hield ook een jaar na de therapie stand. Moet gezegd: ook de controlegroep boekte vooruitgang, maar veel minder.
Malfiet liet elke proefpersoon ook drie keer in de hersenscanner plaatsnemen – voor de therapie, meteen erna en een jaar nadien. Mogelijk werkt de behandeling ook in op de pijncentra in het brein. Op de resultaten ervan is het nog even wachten.
Rug sparen?
Malfliets onderzoek was het eerste dat pijneducatie gevolgd door oefentherapie uittestte op zo’n grote groep proefpersonen. Daarmee is de behandeling klaar om in de praktijk te worden toegepast.
Na de therapie kunnen oefeningen thuis volstaan, meent Malfliet. En zelfs die zijn na verloop van tijd misschien overbodig. ‘Als je je rug of nek opnieuw gebruikt zonder erbij stil te staan, en je beweegt genoeg, dan zou dat moeten volstaan.’ Dat betekent niet alleen een enorm voordeel voor de patiënten, maar ook een mooie winst voor de gezondheidszorg en de arbeidsmarkt. Lage rugpijn is de meest voorkomende oorzaak van ziekteverzuim.
‘Het voornaamste is dat we misvattingen over pijn wegwerken’, vindt Malfliet. ‘Een rug en een nek zijn gemaakt om mee te bewegen. Je rug ‘sparen’ is niet de beste manier om met pijn om te gaan. Net zomin als voortdurend een ergonomische houding aannemen. Het is net de afwisseling in houdingen die belangrijk is. Door bepaalde bewegingen of activiteiten te vermijden, ga je de mechanismen van chronische pijn net stimuleren. Zorgverleners moeten ook stoppen met zoeken naar verklaringen voor pijn. Het is niet omdat je gespannen spieren hebt of artrose dat je per se pijn voelt.’
Wie minder piekert over pijn, zal vaak vanzelf minder pijn ervaren. Minder aandacht besteden aan pijn verandert mogelijk het pijncentrum in de hersenen.
Slaap en voeding
Inmiddels is een vervolgonderzoek gestart, dat naast pijneducatie en oefeningen ook slaaptherapie aanbiedt. ‘Pijnpatiënten hebben vaak slaapproblemen’, zegt Malfliet. ‘En slaaptekort maakt het zenuwstelsel gevoeliger voor prikkels, wat die vicieuze cirkel van chronische pijn weer versterkt. Als we ons richten op pijn én slaap boeken we misschien nog een grotere gezondheidswinst.’
Daarnaast verdiept Malfliet zich in het verband tussen voeding en chronische pijn. ‘Die onderzoekslijn wil ik verder uitbouwen. Kinesitherapeuten en patiënten hebben vaak vragen over voeding.’ Het weinige wetenschappelijk onderzoek dat al is gebeurd naar voeding en pijn suggereert een verband met vitamine D en de vetten omega 3 en 6. In het algemeen zou het mediterrane dieet – met onder meer olijfolie, veel groenten en fruit, noten en peulvruchten – ook een positieve invloed hebben. ‘Onze voeding vormt een basis voor heel wat processen in het lichaam. Maar er zijn nog andere hypotheses om die invloed te verklaren. We weten dat de darmen in verbinding staan met de hersenen. En daarnaast weten we dat bepaalde voedingsstoffen ontstekingen bevorderen of afremmen.’
Een advies kan en wil Malfliet nog niet geven. ‘Er zijn veel goeroes in de wereld van de voeding. Maar er is heel weinig sterk wetenschappelijk bewijs rond voeding en pijn. Ik wil eerst onderzoek doen voor ik straffe uitspraken in de mond neem.’
Dat ook voeding en slaap een rol spelen bij pijn, vindt Malfliet fascinerend. ‘Hoe meer ik weet over chronische pijn, hoe meer ik besef dat we dit nooit helemaal zullen doorgronden. Ik zou er mijn hele leven onderzoek naar kunnen doen. Mijn werk draagt bovendien niet alleen bij aan de wetenschap, maar ook aan de maatschappij. Mensen helpen: dat is iets wat ik van kindsbeen af al wilde doen.’